Op een oude fiets moet je het leren

Een gezegde dat veel gebruikt werd door mijn oma: een kind van zes jaar geef je niet direct een nieuwe fiets.

Spyck is inmiddels een jaar en ik wil nu regelmatig met haar trainen, want ze wordt straks de opvolgster van Kita. Het beste is om dan eerst met vijf schaapjes te beginnen op een klein veldje voordat ze echt met de grote kudde moet gaan werken.
Ik volg wat lesjes in Zoetermeer of ik rij naar de boerderij in Schiedam, maar ja dat is toch snel 50 km heen en terug en ik ben een hele ochtend kwijt. Ik zou dat wel een paar keer per week moeten doen, maar ja dat kost eigenlijk weer te veel tijd. Ik heb dus dichtbij een alternatief gezocht: de drie kippen in mijn achtertuin. De kippen vinden het prima om af en toe uit de ren te mogen en Spyck en Kita vinden het heerlijk om te werken. Mijn vrouw bekijkt dit gebeuren op een afstandje en vraagt glimlachend: “Waarom…….?”
“Oude fiets…” antwoord ik afwezig en ga door met de opleiding.

Nu wil het toeval dat een bevriende herder een extra stuk land zoekt voor zijn schapen. Mijn buurman, tuinder van beroep, heeft een stuk land achter zijn kassen dat braak ligt en hij heeft mij gevraagd of ik er niet een paar schapen op kan zetten. De bevriende herder blij, buurman de tuinder blij en ik blij want sinds enkele weken heb ik een trainingsveld vlak bij mijn huis, ideaal dus.

Het veldje ligt afgelegen, er woont enkel een ouder echtpaar aan het einde van laantje bij het schapenweitje. Het baasje is 86 jaar oud en elke dag verzorgt hij met passie zijn duizenden violen in een kasje. Gisteravond belt de oude baas en krijgt mijn vrouw aan de lijn. Nukkig doet hij kort zijn verhaal: “Ja, je man mot direct die zwarte klote kippu weghale want die kippu benne al mun viole aan ut op vrete.”

Mijn vrouw, totaal overdonderd, denkt in een flits: “Wat moet manlief nu met onze kippen daarbij die schapen…?” Ze stamelde: “Wij hebben alleen rode kippen.” “Niks mee te maken, die pleuris kippu motte weg.”

Later op de avond krijg ik het hele verhaal van vrouwlief te horen, ik snap er ook niets van, want onze kippen zitten gewoon in het hok. De volgende dag ga ik op de fiets op onderzoek uit, gewapend met een groot schepnet en zo’n giga grote zak waar normaal zo’n kuub potgrond in zit. Ik wilde een jutte aardappelzak meenemen, maar die kon ik niet vinden. Met twee kwispelende honden naast mijn fiets rennend, komen we aan bij het schapenveldje.
Ja hoor, daar zie ik twee zwarte kippen lopen, geen idee van wie ze zijn. Nu is de ontstane situatie enigszins complex want naast de twee kippen en de zes schapen lopen er ook nog een stuk of tien nijlganzen op het land. Lieve beestjes hoor, maar die ganzen vreten al het gras op dat bestemd is voor de schapen.
Ik stuur eerst de hond de wei in om de ganzen te verjagen. Nu weet de hond niet wat er opgehaald moet worden of weggejaagd moet worden, dus ik gebuik lichaamstaal: duidelijk kijkend naar de ganzen weet de hond dat nu niet de schapen maar de ganzen eerst aan de beurt zijn.

Goed, de ganzen zijn weg en de schapen staan aan de andere kant van het veld en weten: “Ganzen weg, dan komt het hondje naar ons toe en gaan we een stukje lopen.” Maar nee hoor, de schapen zien een herder met een visnet en een mega zak over zijn schouder over het land de andere kant op lopen richting de twee nieuwe bezoekers sinds een dag. Hond Spyck gaat links om, hond Kita maakt een halve cirkel naar rechts.
Schapen schudden hun kop, “Het moet niet gekker worden”

Ik loop rustig naar de kippen toe, maar jongens, jongens wat kunnen kippen rennen! Ik denk “Kita brengt ze rustig naar mij toe (zoals het thuis gaat) en de kippetjes lopen zo in mijn netje en klaar is Kees!

Maar deze kippen rennen alle kanten op! Keer op keer maak ik een snoekduik en na diverse pogingen heb ik dan eindelijk een kip in mijn net. Ik loop naar de stal en doe de kip in een grote emmer en zet deze op zijn kop in de stal. Snel op zoek naar de tweede kip, maar stom… Ik was Spycky vergeten en die was even voor zich zelf begonnen… Zij had de schapen opgehaald en die waren de stal in gerend…
Ik roep Spyck bij mij en de kippenjacht gaat verder, inmiddels zit ik door de duikvluchten aardig onder de modder maar als “oud-Vietnamstrijder” weet ik ook de tweede kip in mijn netje te krijgen en loop weer naar de stal om… maar… het is niet waar hè?

De schapen hebben de emmer in de stal omver gelopen en de emmer is leeg!!! “Donderju!” schreeuw ik boos. Gevolg: de honden gaan direct in de AF toestand. Enfin, nieuwe kip in de emmer, emmer op z’n kop en… de staldeur dicht! En weer op zoek naar kip nummer 1.

Na twintig minuten had ik dan uiteindelijk twee kippen in mijn zak, klaar….

Maar wat nu? Ik sluit de wei, zet beide honden aan een touwtje vast aan het hek en zeg: “Blijf!” Ik weet ‘t, het is eigenlijk overbodig, want ze zitten muurvast, maar dan weten de honden dat ik zo dadelijk weer terug kom.

Ik spring op mijn fiets met twee kippen in de mega zak. Schapen en honden blijven verbouwereerd achter. Ik ga bij alle huizen in de buurt vragen: “Bent u een paar kippen kwijt?” Niemand is zijn kippen kwijt, maar tot slot kom ik bij een pleeggezin, tenminste zo zie ik het.
Mevrouw heeft geen kippen, is ze ook niet kwijt, maar heeft wel een kippenhok. Ze was vroeger gek op kippen. “Maar ja, je weet hoe dat gaat, hè?” zegt ze. Dankbaar zet ik de kippen in het hok, neem afscheid van mevrouw en vraag haar nog wel of ze wel kippenkorrels heeft. Anders breng ik nog wat. “Komt goed!” zegt ze.
Nu snel terug naar de schapenwei, met de honden nog even kort gewerkt bij de schapen en daarna weer met de fiets naar huis, de honden nu sjokkend achter de fiets aan. Thuisgekomen springen beide honden nog even in sloot om af te koelen en gaan doodmoe en voldaan in de ren in het stro liggen. Voordat de jonge Spyck haar kop moe op haar poten legt, kijkt zij mij nog eventjes met haar trouwe ogen aan en ik zie haar denken:

“Was leuk baas, maar vandaag waren er wel heel veel oude fietsen!”


Niet ik, maar… de herder

Half april 2015 mooi weer: weinig wind en een stralende zon.

Tientallen dagjesmensen zie ik dan, op de fiets, met skates, een kano, ook wel met een auto die ze dan even 10 min aan de kant zetten voor een snelle “selfie”, de hondenbezitters en de echte wandelaars. Dat zijn de mensen die alle tijd hebben en genieten van het “pure”: de natuur in al haar schoonheid, zij zijn de enige die echt geen haast hebben, zijn vaak nieuwsgierig en stellen vragen. Vaak sta ik dan langs een fietspad of voetpad en dan word ik vanzelf aangesproken.
Op zo’n dag heb ik vaak van die gesprekken 13 in een dozijn, leuk, gezellig en beleefd, maar meestal oppervlakkig. Het zijn de verhalen die ik ‘s avonds aan de dis met vrouw lief niet hoef te delen.

Maar vandaag heb ik een gesprek gehad met een man (laten we hem Oscar noemen) en het verhaal beklijft, het raakt mij.

Ik ben van het fietspad afgegaan en ik sta 50 meter verder in het open veld, met aan de zijkant een breed water. Er komt een man aangelopen en vanaf de waterkant neemt hij foto’s van de kudde over het water heen. Hij staat op 40 meter afstand. Na een minuut of tien komt hij langzaam mijn kant opgelopen. We groeten elkaar en hij zegt dat hij over het water een mooie foto heeft genomen waarin de weerspiegeling mooi tot zijn recht komt.

Geïnteresseerd vraag ik hem of ik dat even mag zien en hij laat de foto’s op zijn digitale camera zien. We komen in gesprek, maar het verloopt soms met stiltes… Oscar kijkt naar de schapen en soms naar de grond, met z’n armen over elkaar. In eerste instantie maakt hij voor mij een gesloten indruk.
Het gesprek gaat over schapen en op een gegeven moment vertel ik hem dat ik binnenkort met een grote groep naar het land van de schapen ga, Schotland!
Ik verzorg daar in de Highlands een wandelvakantie, ik kijk er naar uit. De lichaamstaal van Oscar verandert en hij begint zachtjes te vertellen: “Schotland, daar ben ik veel geweest, het is het lievelingsland van mij en mijn vrouw.”
Hij vertelt over enkele mooie plekken en steden in Schotland. Plotseling laat hij een grote tatoeage op zijn lichaam aan mij zien, Het eerste wat ik zie is de Schotse vlag: blauw met een wit kruis, dan een kasteel en twee namen en een datum.
“Leg eens uit?” vraag ik hem. En zijn ogen beginnen te twinkelen: “De Schotse vlag! Ons land! We zijn getrouwd op dit kasteel, dit zijn onze namen en natuurlijk de trouwdatum.” Ik ben een paar keer in Schotland geweest en heb verschillende kastelen gezien en vraag hem waar dat kasteel van hem dan staat. Hij vertelt nog wat over het kasteel en de huwelijksreis die daarop volgde in het hoge noorden van Schotland. Zo enthousiast en snel hij praat over deze periode zo abrupt stopt ons gesprek, er valt een stilte… “Vandaag niet aan het werk?” probeer ik nog… “Nee, dit is speciale dag, dan werk ik niet…” antwoordt Oscar.
“Oké.” zeg ik, om aan te tonen dat ik het begrijp maar mijzelf niet wil opdringen… Stilte….

Oscar: “Het is vandaag de sterfdag van mijn vrouw.”
Ik: “Joh, wat erg voor je…”

Stilte.

Ik: “Heb je vrienden, familie die jou vandaag kunnen ondersteunen?”
Oscar: “Ja, genoeg hoor, maar dit moet en wil ik alleen verwerken… In mijn eentje…”

Stilte…

Ik (zachtjes): “Is je vrouw plotseling overleden?”
Oscar naar de grond kijkend: “Nee… kanker.”

Stilte…

Ik: “Lang geleden?”
Oscar: “Vandaag, één jaar geleden!”

Hij neemt afscheid van mij en zegt nog: “Ik mail je die foto van de schapen met de spiegeling in het water nog wel”
Ik kijk hem na en roep nog: “Sterkte vandaag…”

Met zijn handen in de zakken loopt hij het land af richting fietspad, zijn gestalte wordt kleiner…
Mijn gedachten zijn bij hem, hij is alleen… en het verlies en verdriet verwerkt hij vandaag… alleen, zonder familie en vrienden…

En toch… toch heeft hij zijn verhaal verteld… Niet aan mij… Maar aan de herder………

Bed, brood en bad

Als een schaapskudde met herder en hond over de vlaktes loopt, noemt men dit een “gescheperde kudde”. Met een beetje fantasie zie je er het Engelse woord shepherd (herder) in terug.

Als er geen herder bij loopt, dan loopt zo’n kudde op een weiland omgeven met sloten en hekken, of de kudde wordt “ingenet”: er worden plastic netten geplaatst van circa 1 m hoog. Hier wordt een accu op aangesloten, zodat de kudde veilig achter de netten staat en er geen loslopende honden bij kunnen komen.

Ik loop nu 4,5 jaar met een kudde. Het zal u niets verbazen dat ik een groot voorstander ben van de “gescheperde kudde”. Maar ik vraag mij af wat de schapen er nu zelf van vinden, al dat geloop en dan die hond er telkens om heen, is dat nu het ultieme schapenleven? Het antwoord is volgens mij JA! In het begin zag ik niet wat er precies aan de hand was, maar het laatste jaar is er een steeds groter probleem ontstaan…

Stel je voor: de Vlaardingse Vaart loopt van Schipluiden naar Vlaardingen. Mijn kudde loopt ten noorden van deze vaart (Zouteveense polder). Ten zuiden ervan  (Broekpolder) leven ook schaapskuddes, maar deze worden “ingenet”. En aan de Vlaardingse Vaart heb je het prachtige restaurant Vlietzicht (eigenaar Louis) en B&B het Rechthuis, een prachtig monumentaal pand (eigenaar Marja en Jacob).

In het weekend is het daar verschrikkelijk druk, een trekpleister, iedereen wil genieten van het mooie Midden-Delfland. De genoemde locaties zijn een “must” om te vertoeven, maar op zondagavond…? Dan is het muisstil, niemand te zien.

En elke week in de nacht van zondag op maandag, vinden er dierlijke rampen plaats. Wat is het geval? De ingenette schapen van de Broekpolder ontsnappen uit de netten, ze betalen veel vers gras aan een “smokkelschaap” die de weg wijst naar de juiste oversteek bij de Vlaardingse Vaart en dat is ter hoogte van Vlietzicht.
De ingenette schapen hebben namelijk gehoord dat ten noorden van de Vaart het schapenleven veel beter is: er is veel meer gras. Er is zelfs een overschot aan eten, want soms horen ze in de verte echte maaimachines ronken!
Ze hebben ook gehoord dat je daar vrij rond mag lopen. Ja, er zijn wel wat regeltjes, je moet wel een beetje bij elkaar blijven en je wordt een beetje in de gaten gehouden door een hondje, maar ja daar in het noorden ben je wel VRIJ en er is eten in overvloed.

Zondagnacht: Smokkelschaap heeft zijn zakken gevuld met vers gras en pleit hem snel.
De arme schapen zien niets, het is pikdonker, maar ze weten daar… daar aan de overkant, daar is het paradijs, daar gaan we een nieuw schapenleven tegemoet.

Is er een boot? Nee. Ze moeten zwemmend naar de overkant en dat is een groot risico. Want in de Vaart op de bodem leeft Bullebak (een soort monster van Loch Ness).

Bullebak vreet op zondagnacht de helft van de schapen op die oversteken. Van de andere helft, die niet gegrepen wordt, haalt ook niet iedereen de overkant, want een schaap kan eigenlijk niet goed zwemmen.
Gevolg: Louis en Jacob zijn op maandagochtend in alle vroegte de schapenlijken aan het bergen en de geredde schapen vangen ze zelf tijdelijk op. Want als ‘s middags de dagjesmensen over het trekpad van de Vaart komen, dan moet alles er weer netjes uitzien.

Ja, Midden Delfland is een Walhalla voor mens en schaap!

De instanties in het noorden horen soms wel iets van de problemen bij de Vaart, maar ja, dat is toch eigenlijk een probleem van het zuiden: de Broekpolder. Enne… tja die schapen die wel de overkant halen, worden opgevangen door Louis en Jacob, want die wonen daar bij de grens. Louis en Jacob brengen de geredde schapen bij de plaatselijke boeren die verder voor opvang zorgen. Ik geloof dat er 35 boeren zijn die al schapen hebben opgevangen.

foto: Jeannemieke Hectors

Maar de problemen worden de laatste maanden steeds groter. Niet alleen het gras in de Broekpolder wordt schraler, er worden ook schapen gepest en … er worden zelfs schapen naar de slacht gebracht. Er is eigenlijk een economisch én politiek probleem in de Broekpolder ontstaan. De toestroom naar de Vlaardingse Vaart is niet te stoppen. Het drama wordt steeds groter.

De instanties in de Zouteveense polder worden eindelijk wakker en gaan met elkaar in discussie.
De ene partij zegt: “Stoppen! We hebben genoeg en we moeten meer gaan controleren bij de Vaart en de smokkelschapen moeten we grijpen.” De andere partij in de Zouteveense polder zegt: “Alle schapen die overkomen, moeten we eigenlijk terug sturen. Maar ze hebben wel recht op het minimale, een soort “Bed, Brood en Bad”.

In de schapenwereld heet dat: “Stal, Gras en Scheer” met andere woorden:
– Stal om te slapen en af te lammeren in de winter
– Gras om te eten
– Scheerbeurt om schoon te blijven (zomer)

Alle partijen hebben een week vergaderd, ze zijn er uit! Iedereen is gelukkig!
De oplossing: Louis en Jacob krijgen meer geld, dan kunnen ze een roeiboot kopen en op zondagavond kunnen ze de oevers aan de Broekpolderkant veel beter controleren en misschien pakken ze wel een smokkelschaap en… alle boeren in Midden-Delfland worden gesommeerd om geen schapen meer op te vangen. Alleen de zes grootste boeren in Zouteveense polder mogen de schapen nog opvangen en zorgen voor: “Stal, Gras en Scheer”.

Ik ben herder, gewoon een eenvoudige herder. Ik kan dit probleem niet overzien. Ik denk dat de schapen toch blijven komen en dat er nog steeds schapen zullen verdrinken en dat Louis en Jacob, al hebben ze straks drie roeiboten, het niet meer aan kunnen en… dat de zes grootste boeren straks zeggen: “Nu zitten onze stallen echt vol, hoe nu verder?”

De oplossing? Ach, als alle partijen het in de Zouteveense polder niet op kunnen lossen, dan kan ik dat zeker niet… Ik kan er alleen maar over dromen…

We zorgen dat de schapen in de Broekpolder niet meer gepest worden, we pakken de pesters aan. De smokkelschapen gaan voor altijd de stal in en we zorgen dat er veel meer gras komt te staan in de Broekpolder en ja, dat zou ik mooi vinden, we zetten er een herder bij met een hondje! Dan is daar ook een gescheperde kudde, dan blijven alle schapen gewoon daar, omdat het daar dan ook goed is.

p.s. Voor alle verengingen in Midden-Delfland, herders/eigenaren van ingenette kuddes, alle Louistjes en Jacobussen: niet boos worden, het is maar een blogverhaaltje.

Kareltje is gered

Inmiddels ligt de Lammetjesdag achter ons. Er kwamen ruim 900 bezoekers en het was een prima manier om ons te presenteren. Er zijn dit jaar meer dan 260 lammetjes geboren en ze dartelen nu gezellig met de moeders in de wei.

Beheerder/ boer Aad sluit een hectische periode af, de zorg voor al dat nieuwe leven is groot, de begeleiding van de verschillende stagiaires, de medische verzorging voor de dieren, het eten en drinken geven! Wat een werk!
Aad kwam eigenlijk handen en uren te kort in deze periode, maar het is allemaal goed gegaan. Allemaal? Natuurlijk hebben wij met zoveel dieren ook teleurstellingen. Soms wordt een lammetje dood geboren. We hebben dit jaar ook veel meerlingen gekregen. Met name de drielingen en de vierlingen (daar hadden we er twee van!) vragen extra zorg. En dan de lammetjes die op de een of andere manier verstoten worden door hun moeder. Daarin is de natuur hard!

De oorzaak van het verstoten is niet altijd bekend maar de algemene uitleg is dat de moeder denkt: “Dit lam is te zwak, die gaat het niet redden, dus ik ga er dan ook geen moeite voordoen.” Als de boer/herder er snel bij is dan wordt dit lammetje, dat dan “ten dode is opgeschreven” weggehaald bij de moeder en wordt dan mee naar huis genomen en daar krijgt het lammetje 6 x per dag een flesje melk van de boer. Dit zijn de zogenaamde pot- of paplammeren. Dit duurt een week of vijf, zes en als het paplam voldoende gegroeid is, komt het alsnog bij de kudde. Deze paplammeren zijn gehecht aan de mens en daar kan de herder in de toekomst misschien weer zijn voordeel mee doen. Denk maar aan hamel nummer 39 (zie eerder blogverhalen).

Maar wat te doen als er 10, 12 of 13 lammetjes geboren worden en direct verstoten worden door de moeders? Dan heeft boer Aad enkel aan het geven van de fles een dagtaak! Dus daar moet dan ook een oplossing voor komen. Er worden dan verschillende vrijwilligers benaderd en die willen gelukkig een aantal weken voor zo’n paplam zorgen. Maar ja, het aantal vrijwilligers die dat willen en kunnen is ook eindig.

Het is inmiddels een aantal weken geleden, ik sta voor een kraamhok en moeder ooi heeft een tweeling op de wereld gezet, één lam (Sandraatje) mag drinken bij haar, het andere lam (Kareltje) wordt verstoten en krijgt telkens een kopstoot van haar moeder. Kareltje mag wel rondlopen in het kraamhok, maar zodra Kareltje wil drinken en moeders dat ziet, dan geeft ze Kareltje een kopstoot.

Wat nu? Er zijn geen vrijwilligers meer. Als dit langer dan een dag of twee dagen duurt, moeten we afscheid nemen van het lam Kareltje.
Zijn er nog andere oplossingen? Ik zou het niet weten en ik besluit om mijn zoon te bellen.

Mijn zoon Manus is inmiddels wetenschapper, hij werkt op de universiteit in Wageningen en doet daar onderzoek naar de resistentie van Trips. Dat zijn hele kleine beestjes die schadelijk zijn in diverse tuinbouwproducten.

Hij weet er erg veel van en kan er gepassioneerd over vertellen. Ik heb hem mijn probleem voorgelegd, want ik denk: “ Als je, als bioloog, heel, heel veel weet van die kleine beestjes, die je amper kan zien, dan weet je ook veel van de wat grotere beestjes, want dat lijkt mij dan makkelijker.” Zoonlief heeft mij liefdevol aangehoord en gaf toen aan dat hij er even geen tijd voor had maar dat dit wel een interessant wetenschappelijk onderzoek kan zijn voor zijn vierdejaars biologiestudenten. Ik bedenk gelijk een naam voor dit studieproject:

“Red Kareltje, het verstoten lam, nu het nog kan!”

“Hé Manus, stuur je dan vanmiddag effe twee stuuts, dan blijf ik op de boerderij bij Kareltje en dan……”
“Hé Pa, ik begrijp je zorg, maar……..”
En dan volgt er een aannemelijke uitleg… Tja, hoe gaat dat…. Project moet gedragen worden door verschillende afdelingen, er moet een protocol geschreven worden en dan moet dat “nog even” naar Brussel, dan ben je zo 8 maanden verder voordat er ook maar een student mag beginnen.

Snel mijn achterneefje op de T.U. gebeld in Delft. Ik maak wel eens een mountainbiketochtje met hem en zijn vader, mijn neef, in de winter. Slimme gozer. Ik leg het probleem voor en hij ziet misschien wel mogelijkheden met een geïmplanteerd zendertje bij de ooi, want het gaat pas fout als de ooi ziet dat Kareltje gaat drinken: dan geeft de ooi een kopstoot. “Dus…” beredeneert hij bedachtzaam… “We moeten zorgen dat de ooi dat niet te zien krijgt.” “Hoe dan?” vraag ik. “Klein stroomstootje, dan laat de ooi het wel om naar achter te kijken en dan kan Kareltje rustig drinken, want de ooi kan dan niet zien wie Kareltje en wie Sandraatje is.

“Goed plan” zeg ik, “Vanmiddag effe regelen?”

Er volgt weer een aannemelijke uitleg… Dit gaat ook 8 maanden duren…

Gedesillusioneerd ga ik op een strobaal zitten en ik denk aan een heel oud liedje van Jacques Herb: “Een man mag niet huilen”. Op dat moment komt boer Aad binnen. Zachtjes leg ik uit wat er vanmiddag gebeurd is en dat er weinig of geen hoop meer is voor Kareltje. “Emmertje!” zegt Aad. Ik kijk hem vragend aan. “Emmertje!” zegt hij, terwijl hij met een stevige pas weg beent. Binnen twee minuten is hij terug, snijdt met een stanleymes de bodem van de plastic emmer eruit, stapt het kraamhok in, doet de emmer zonder bodem over de kop van moederschaap en stapt weer uit het kraamhok. “Effe afwachten… als de lammeren tegelijk gaan drinken dan werkt het niet, maar als de lammeren ná elkaar gaan drinken, dan gaat het goed komen, want dan heeft de moeder het niet in de gaten, wie wie is.”
En weg is hij, voor de volgende klus. Ik blijf alleen achter, Ik kijk naar de twee lammeren en ja hoor. Ik zie Sandraatje drinken en nog geen vijf minuten later zie ik Kareltje drinken. Geweldig!

Mijn nicht Gemma schrijft regelmatig artikelen over Midden-Delfland in de regiokranten en ze heeft ook enkele boeken geschreven en uitgebracht. Misschien zal ik haar eerdaags toch eens bellen met de vraag of zij een boek kan schrijven met de titel: “Boerenwijsheid”.

‘s Avonds zoon en neefje gebeld, “Probleem is nu opgelost, maar… jongens, blijf vooral meedenken want het zal volgend jaar ook nog wel eens voorkomen!”

En Kareltje? Kareltje dartelt vrolijk in de wei, eet nu ook al volop gras en weldra…zal Kareltje… Karel zijn!

foto: Jeannemieke Hectors

Bericht van Peter (Jan): Schoapie schoapie

Een paar stukkies terug schreef ik over Peter, die hielp bij het verplaatsen van de Westlandse Schaapskudde. Uit privacy overwegingen heb ik de naam Peter gebruikt, zijn echte naam is Jan. Jan wilde erg graag zijn kant van het verhaal laten weten. Bedankt Jan!
Ga er maar lekker voor zitten…

‘t Is toch wat. Geen mens weet waar hij met mij aan toe is. Soms de vrolijke Frans, soms introvert. Stemmingswisselingen. Wat lastiger uit te leggen dan een sportblessure, maar goed.
Onlangs was ik weer eens veel te druk. Hypomaan noemen ze dat en ik had behoefte aan een rustgevende activiteit. Dus ik dacht: “Kom, ik ga eens kalm achter een paar schaapjes lopen.” Nou, dat heb ik geweten!

De Westlandse Schaapskudde werd verplaatst. In Friesland noemen ze dat verweiden. “Nachts dan forweide er syn beesten yn in oar syn lân.” Dus verplaatsen van het ene stukkie gras naar het andere, zodat ze weer iets eten hebben. En ik dacht daar even achteraan te sjokken. Voor mijn rust, weet je wel…

Bij aankomst werd ik direct ingeschakeld. Kreeg een oranje hesje en was gebombardeerd tot verkeersregelaar. Van die taak heb ik mij nog aardig weten te kwijten. Zo af en toe waagde ik mijn leven door dwars te gaan liggen voor een vrachtwagen om onze gewaardeerde viervoeters voor het slachthuis te behoeden. Tja, Westlandse schapen… zeker meer gewaardeerd dan bijvoorbeeld apalca’s want die moeten ze hier niet.

Maar dan! Wat een tempo! Wandelen op minstens tien kilometer per uur, terwijl ik voor mijn rust was gekomen! Volstrekt verkeerd ingeschat. Dan blijkt het ook nog een soort van carnavalsoptocht te zijn met allerlei bekende bermtoeristen langs de weg…. Dag Nico, dag Mieke, dag Marian…

Op enig moment hield ik het niet meer. Het ging veel te snel. Achter de kudde reden nog een paar auto’s en ik tik op een raampje en vraag “Mag ik even mee”. Smokkelen natuurlijk, vals spelen, terwijl ik bij de laatste Elfstedentocht al mijn stempeltjes eerlijk had verdiend zonder achterop een bromfiets te stappen.

Later vroeg ik nog aan Pieter, de herder die voorop liep, “Waarom zo’n ijltempo?” “Ja,” zei hij, “Ik kon het niet helpen, mijn hondjes zijn zo snel.”

Zal wel, maar aan de achterkant, toen ik weer terug was, werd het op enig moment delirisch. Naar ik achteraf ergens heb gelezen, heeft de achterste schaapherder, de Goede Herder, nog naar voren geroepen dat er één gemist werd. Niet een schaap maar een verkeersregelaar.
In mijn beleving ontstond een bijbels tafereel. Een Babylonische spraakverwarring, of liever… het was opeens Pinksteren. “Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.”

Ik dus ook, op luide toon en vreemde taal. Maar ook van de andere kant was de spraakverwarring compleet! “Gaat het nog een beetje Kees?”…“Ja best hoor, Karel.”…“Wie is u ook alweer?”… “Pardon, ik heb het gevoel dat wij elkaar eerder hebben ontmoet.”… “Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?” … “Mag het een onsje meer zijn?”…  “Ik wou dat ik de twee hondjes van Pieter was, dan kon ik samen spelen.”…

Naar later blijkt, maar nu heb ik geheugenstoornis, moet ik voor die achterste Goede Herder hebben neergeknield en mij hebben laten omdopen tot Peter. Als dat zo is, moet hij hebben gezegd: “Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen.” Maar nogmaals, ik weet het niet meer! Ben ik zomaar met verantwoordelijkheden opgezadeld, terwijl ik voordien gewoon Jan was.

Was ook nog dat ik al die tijd achter zo’n honderd konten aanliep terwijl ik er geen enkele te pakken kreeg. Dit terwijl toch Theo van Gogh duidelijke instructies had gegeven hoe je De Profeet kan worden. Maar ja, ik liep op gympen en had dus sowieso geen laarzen om de achterpoten in te zetten.

Maar die naamsverwisseling blijft mij achtervolgen. Ik loop dus nu mee in een clubje dat ‘Walk your body*’ heet. Niet alleen om het tempo van die kudde te leren bijhouden, want normaal gesproken ben ik helemaal geen kuddedier. Maar vooral om mijn eigen naam weer terug te krijgen. Zeg maar Jan!
Of Johannes de ‘dope’ – er.

* ‘Walk your body‘ is een wandelvorm gericht op het verbeteren van de conditie en het algemeen welzijn, ik (Lex) bied dat als sportinstructeur aan en Jan is sinds enkele maanden aangesloten bij deze club.

Geen nieuw stukje van Lex?

Vandaag geen blog van herder Lex? Dat klopt! Het was vandaag Lammetjesdag bij ons op de boerderij! Wel een kleine impressie van wat er allemaal gebeurde:

Lammetjes aaien
Hondje van de herder knuffelen
Lammetje beschilderen
Survival
Kanoën
Slootexpeditie
Handboogschieten

Boerenlandyoga
Viltworkshop

Schapen scheren
Schapen drijven
Schapen drijven
Yeah! Applaus voor jezelf!
Schapen naar de nachtweide brengen

Binnenkort komt er natuurlijk weer een verhaal van Lex!
fotos: Jeannemieke Hectors

Heeft een schaapskudde een meerwaarde?

Maart 2015, de lammetjes zijn geboren en er komt een school naar de boerderij. Het is groep 4, dus de kids zijn nog klein, 7-9 jaar. Altijd enthousiast maar met een nog een “korte concentratieboog” dat betekent dat ik als herder niet al te veel moet vertellen, maar veel moet laten zien en als het eventjes kan, de kinderen zelf aan het werk zetten.

Ik kom aan rijden en de kinderen, de “rij-ouders” en de juffrouw zijn er al. De juffrouw komt naar mij toe met een lief meisje aan haar hand. We begroeten elkaar en daarna spreekt ze mij ernstig toe: “Herder, dit meisje heet Kim en is een beetje bang voor honden, dus kunt u de hond vasthouden?”
In een flits denk ik: “Hond Kita moet straks om de kudde heen sprinten en ik heb geen touw van 200 meter bij mij…) maar vrolijk antwoord ik: “Tuurlijk doen we dat.” De kinderen mogen direct de wei in en mogen naar het hek van het tweede weiland rennen, want daar staat de kudde met alle lammetjes.

De kinderen (en ook de ouders) kijken hun ogen uit, want zoveel lammetjes hebben ze nog nooit gezien. Na een minuut of vijf begin ik met de demonstratie. Ik leg uit hoe een hond bij de kudde werkt en Kita gaat de kudde met lammetjes ophalen, de kids allemaal achter het hek. Nu komen ze wel heel erg dichtbij!
Kita zorgt voor druk, zodat alle schapen en lammetjes dicht op elkaar staan. Snel pak ik een lammetje en loop langs het hek zodat elk kind het lammetje kan aaien. Het is een geweldige herrie. “Want,” leg ik uit, “elke moeder en elk lammetje heeft een specifiek mekkergeluid. Ze zijn nu aan het mekkeren omdat ze elkaar zoeken.” Zo dadelijk doe ik het hek open, dan blijven jullie aan de kant.”
Zo gezegd, zo gedaan, de kudde komt in het eerste weiland, kinderen, ouders en hond blijven staan en… de kudde waaiert uit, de lammetjes vinden hun moeder en binnen vijf minuten is het stil! Zelfs de moeders van de kinderen zijn nu ook… eventjes… stil.

En dan komt de spannende opdracht. Ik zet de kinderen aan het werk. Hond Kita is moe en moet uitrusten, “Welk kindje wil meehelpen?” Alle dertig kindjes willen dat wel. Ze maken een lange rij en houden elkaars hand vast. We lopen naar de kudde en we zijn nu allemaal hondjes.
“Hondje Kita blaft nooit en luistert altijd naar de herder. Hondje Kita kan heel goed sluipen!” En ja hoor, 30 kinderen zakken door hun knieën en muisstil “sluipen” ze in een lange rij naar de kudde. De kudde ziet dit aankomen, maar omdat dit zo rustig gaat, grazen de schapen rustig door. Ik laat de kinderen om de schapen heen lopen, niemand schreeuwt, iedereen is heel rustig. Ik vraag de ouders om ook mee te helpen en zo wordt er langzaam een cirkel om alle schapen gemaakt. De schapen blijven rustig. Iedereen staat stil.

Nu vraag ik of de kinderen de cirkel aan hun kant iets kleiner willen maken. De druk op de kudde wordt iets groter en de schapen draaien hun kop richting ouders. Langzaam lopen de kinderen nog meer naar de schapen toe en de schapen lopen daardoor rustig naar de ouders toe, totdat… de druk te groot wordt en de schapen snel tussen twee moeders door naar de “vrijheid” lopen. Een schaap is een kuddedier en het gevolg is dat alle 200 schapen met lammetjes tussen de moeders doorlopen. Tot grote hilariteit van de kinderen want de ouders konden de cirkel niet gesloten houden.

Er wordt gelachen en er is tijd voor ontspanning na deze spannende opgave. Ik vraag de kinderen om naar het weiland naast de stal te lopen, want daar staan nog 5 schapen apart achter het net. Deze dieren zijn “leeg” gebleven: dit is een boerenuitdrukking, het betekent hetzelfde als: helaas hebben wij moeten constateren dat het moederschap niet voor hen is weggelegd.

Snel roep ik: “Niet aan het net zitten, dat mag niet! Want er staat stroom op.” Een moeder kijkt mij verschrikt aan… “Komt goed”, fluister ik… “Kinderen leren snel…”
Bij de 5 schapen aangekomen laat ik nog het een en ander zien, wat de hond kan en het uur is omgevlogen. Ouders en kinderen lopen opgewekt door het weiland terug naar de auto’s. ik loop achter de groep aan en kijk tevreden naar de kids voor mij, met m’n hondje naast mij.

Eén meisje drentelt een beetje heen en weer en blijft dan staan en kijkt mij én de hond aan. Het is Kim, ze staat op 5 m afstand. “Het is wel een lief hondje, hè,” zegt ze tegen mij. Ik stop, leg Kita af in het gras en ik zeg tegen Kim: “Ja, dit hondje blaft niet, bijt niet, gromt niet, het hondje wil alleen maar werken en als ze moe is wil ze geaaid worden.”
Ik hurk naast m’n hond en ik aai de hond. Kita sluit haar ogen. Ik nodig Kim uit om naast mij te komen staan. Ze staat nu links naast me en rechts van me ligt de hond en ik aai nog steeds de hond. “Zou je de hond durven te aaien?” (Kinders en ouders zijn inmiddels bijna van het weiland af). “Ja!” antwoordt ze zachtjes.
Ik maak ruimte en ze aait zachtjes de hond!!!
Ik ga staan, hond links, meisje rechts van me. “Kom we gaan een stukje lopen.” Kita volgt gedwee, de hondenriem hangt slap en terwijl we wandelen, geef ik Kim de slappe riem. Ik loop nog steeds tussen hond en het meisje in, maar net iets langzamer zodat ik schuin achter Kim loop. Ze loop nu dus eigenlijk “alleen” met de hond.
Ik fluister tegen het meisje: “Zeg hard: lie down, tegen de hond!” Dat doet ze en… de hond gaat liggen…! Ik wacht even, ik steek mijn duim op en Kim glimlacht… “Zeg hard: Volg, tegen de hond!… en ik zet bijna tegelijk met Kim een stap naar voren en de hond volgt!… Na 5 minuten loopt ze alleen met de hond aan de losse riem over het weiland naar de auto’s en ik loop er 3 meter achteraan…. Met een brok in mijn keel.

foto: Jeannemieke Hectors

P.S. Wil je ook onze schapen en lammeren komen bewonderen? Kom op Tweede Paasdag naar onze lammetjesdag!

Heideschapen of weideschapen?

Het scheelt maar één letter, maar er is een groot verschil tussen heide- en weideschapen.
De meeste schapen die wij zien in de polders en op de dijken zijn weideschapen. Deze dieren hebben korte poten, een dikke kop en zitten goed in het vlees.
Op de Veluwe en in Drenthe zien we meer de heideschapen. Dit zijn sobere dieren die niet bijgevoerd worden, want ze zijn gewend om zelf op zoek te gaan naar eten. Ze hebben langere poten, hebben een smallere kop (wel zo gemakkelijk bij de geboortes) en minder vlees.

Als oud-marathonloper maak ik bij demonstraties wel eens de vergelijking met de atletiek. Die weideschapen dat zijn kogelstoters en die heideschapen, tja… dat zijn de Kenianen onder de marathonlopers! U begrijp ik heb een sterke voorkeur voor de laatste groep. Zaterdag een paar weken geleden heb ik weer een sterk staaltje van de heideschapen gezien (de Kenianen!!!).

Ik ben uitgenodigd om de Westlandse schaapskudde (bestaande uit 100 Groot Heideschapen, allen drachtig!) van Wateringen naar Naaldwijk te brengen. Pr-vrouw Heleen had er bewust voor gekozen om dit op vrijdagmiddag om 13.30 uur te doen. Spitsuur in het Westland: overvolle wegen, iedereen wil nog een laatste klus doen of is op weg naar huis!

We zijn met 7 man: 5 verkeersbegeleiders en 2 herders met honden. De schapen staan op een schraal stuk weiland en weten het: zodra het hek open gaat, gaan we naar een nieuwe verse wei met heerlijk mals gras!
En ja hoor, direct gaat de beuk er in, het wordt een heuse speedmars. Herder Pieter met 2 honden op kop om de kudde een beetje af te remmen, ik zelf loop met hond Kita achteraan met 5 verkeersbegeleiders, goed herkenbaar aan hun reflectorhesje. Het is een hoog 60+ gehalte wat ik om mij heen zie.
Ik zie al snel dat enkele 60+ begeleiders af en toe een dribbeltje inzetten om de kudde bij te kunnen houden. Er verschijnt een glimlach op mij gezicht en ik denk: “Echte Kenianen!”
Het is hectisch op de weg: heel veel verkeer, iedereen zwaait, maakt foto’s of een filmpje. Aan alle kanten begrip, de duimen gaan omhoog. Na 2 km kijk ik om mij heen en ik mis een verkeersbegeleider, zijn naam is Peter. Ik ken hem niet, hij had zich via Facebook aangemeld.
Peter, een Bourgondisch type met een verwaarloosde muggenbult op navelhoogte, hobbelde mee, maar nu loopt hij 100 meter achter de kudde tussen de file volgauto’s.
Snel schreeuw ik over de kudde heen naar Pieter “Hééé, Pieter, we hebben een achterblijver!” Pieter kijkt snel over zijn schouder naar achter en roept: “Schaap?” “Nee! Begeleider!” Pieter haalt zijn schouders op en roept: “Jammer dan, de kudde is niet te houden…”
Pieter is ook oud marathonloper, dus ik denk wel een beetje te weten hoe hij denkt… Na 2 minuten kijk ik weer achterom en…verdraaid! Ik zie die hele Peter niet meer!
“Het zal toch niet waar zijn? Hartaanval???”

“O nee, o nee,”denk ik. Ik zie zaterdag al de krantenkoppen: “Schaapskudde eist eerste dodelijke slachtoffer…” Vertwijfeld blijf ik staan, de kudde laat ik gaan en de eerste auto’s passeren mij. En dan gelukkig, bij de achtste auto gaat er een raampje open. Ik zie een arm er uit komen en de lachende kop van Peter, hij schreeuwt: “Herder, het gaat super, mooi dag zo, ik kom er straks weer bij!” “Ach die kogelstoters…” denk ik en ik draai mij om probeer met een stevige pas de kudde te achterhalen.

Inmiddels zijn we via het Poeldijkse Pad bij de Dijkstraat van Honselersdijk gekomen. Wat een drukte! Alles loopt uit, geen mens meer in AH, zelfs het personeel van bakker Scholtes komt naar buiten.
Via de valbrug naar het veilingterrein. Daar wil een haastige Poolse vrachtwagenchauffeur de kudde van achter inhalen. Hij heeft geen oog voor deze folklore en wil over de linkerhelft van de rijweg naar voren. Ik overzie het gevaar en sommeer de verkeersbegeleiders met gevaar voor eigen leven op de linker weghelft te gaan lopen om zo toch maar de vrachtwagen tegen te houden. Meneer bindt in en kiest eieren voor zijn geld. Eén verkeersbegeleider durft hij nog wel aan, maar drie begeleiders en die 100 drachtige meiden van de Westlandse schaapskudde, dat wordt te riskant.

met dank aan de Facebookpagina van de Westlandse schaapskudde

We komen bij een van de drukste kruispunten van het Westland: Dijkweg/Elsenburgerweg. We halen alles uit de kast! Alle verkeersbegeleiders (Peter is inmiddels gereanimeerd en doet weer dapper mee) schieten naar voren en zetten aan alle kanten het verkeer vast.

Als laatste loop ik over het kruispunt. Voor mij zie ik een soort Sinterklaasoptocht én een carnavalparade tegelijk. En voort gaat de kudde, tot aan het industrieterrein, vlak bij de watertoren van Naaldwijk. En dan, dan is er eindelijk rust. De kudde komt achter netten te staan. Het zit er op. We bedanken elkaar en ik zie iets verderop begeleider Peter tegen een lantaarnpaal aanleunen, met een glimlach en een opvallend rood hoofd.

En ik…? Ik kijk naar de Kenianen achter het net.

Boerenverstand

Begin maart 2015, het is lammertijd. Uit belangstelling ben ik even op de boerderij. Het is er gezellig druk, coördinator/ boer Aad en herder Arend hebben hun handen vol om alles goed te laten verlopen. De verloskundigen worden geassisteerd door enkele stagiaires van het Lentiz Maasland afdeling dierenverzorging. Inmiddels zijn er 60-70 lammetjes geboren, er zullen uiteindelijk wel meer dan 200 lammeren worden geboren, denk ik.

Mooi al die geboortes… Goed… als “de nood aan de man (vrouw?) komt”, wil ik best een keer assisteren bij een bevalling. Als boer Aad het vraagt wil ik wel naast zo’n schaap gaan liggen en een minuut of vijf mee helpen puffen om moeders te ondersteunen, maar bevallingen zijn niet echt mijn ding. Het valt mij op dat er veel meerlingen worden geboren. Vorig weekend is er zelfs een vierling geboren, tot grote vreugde en blijdschap van vrijwilligster Elly.

Elly, hoogopgeleid en een zware verantwoordelijke baan, heb ik in de zomer ontmoet tijdens een teambuildingssessie van een bedrijf bij de kudde. Zij werd geraakt door de hele ambiance en vroeg of ze betrokken kon worden in de toekomst als vrijwilligster.

Op verzoek van boer Aad is ze het weekend komen helpen met de bevallingen en uitgerekend dit weekend maakt zij mee dat er een vierling geboren wordt!
Voor haar een prachtige ervaring en ze kan er lyrisch over schrijven en praten, maar voor boer Aad…?
Aad kijkt als professional daar toch anders naar. De lammetjes komen zwakker en kleiner op de wereld en hoe zal het gaan met voeden? Het moederschaap heeft maar twee uiers. Het zal een hele klus worden om deze vier zwakke lammetjes in leven te houden. Snel worden moederschaap en de vier lammetjes in een apart kraamhok gebracht en de lammetjes komen onder de rode lamp voor extra warmte. Afwachten maar…
Natuurlijk zijn er bij zoveel geboortes ook wel eens tegenslagen. Nog geen twee dagen na dit bijzondere moment met de 4 lammetjes bevalt een ooi en… helaas de  twee lammetjes worden dood op de wereld gezet. De dode lammetjes worden direct bij de moeder weggehaald en moeders blijft geschokt en troosteloos achter. De stagiaires staan er beteuterd bij en weten zich moment even geen houding te geven. In een split second neemt boer Aad een beslissing: hij gebruikt zijn verstand, zijn “boerenverstand”.
“De vierling!” roept hij. De stagiaires begrijpen er niets van. Boer Aad snelt met grote passen naar het kraamhok met de vierling. Pakt twee zwakke “vierlinglammetjes” op en zet deze twee bij de rouwende moeder en… dat is het mooie van de natuur… de twee zwakke vierlinglammetjes proberen bij haar te drinken. De rouwende moeder accepteert dit en is plotseling weer de blije moeder.
Hoe gaat het dan met de moeder van de vierling? Dit schaap haalt opgelucht adem. De twee overgebleven lammetjes krijgen nu alle aandacht en krijgen nu voldoende melk zodat ook ze volop de kans krijgen om te groeien. Conclusie: beide moederschapen zijn gelukkig en zullen hun kroost met alle liefde op laten groeien, de vier lammetjes krijgen nu de kans om op te groeien tot volwaardige grote gezonde schapen. Kortom iedereen gelukkig!

Ik mag de vergelijking eigenlijk niet maken, maar toch komt deze gedachte bij me op: in derde wereldlanden sterven veel kinderen in het eerste levensjaar omdat de omstandigheden erbarmelijk zijn en/ of de moeder het baby’tje niet de juiste liefdevolle zorg kan geven. De baby’tjes worden te vondeling gelegd en als ze niet gevonden worden dan… sterven ze.

Nu zijn er jonge stellen in Nederland die graag zelf kinderen willen krijgen, maar dit is hun niet gegeven. Een adoptiekind kan een oplossing zijn, maar deze jonge stellen moeten dan soms een lange weg ondergaan, die soms jaren kan duren. Screening, testen, hun financiële situatie wordt bekeken en regels, regels, regels…
Toezeggingen, hoop, nog langer wachten en zelfs afzeggingen. Jonge echtparen gaan soms jarenlang door een emotionele achtbaan, met tot gevolg… hoop, onzekerheid, verdriet, twijfels en uiteindelijk berusting als ze dan toch te oud zijn (volgens de regels).

Het verhaal over de vierling gaat natuurlijk niet op, dat is te kort door de bocht, maar ik denk wel eens: “Nederland, is het nu echt allemaal nodig al die duizenden regels, verzonnen in de ivoren torens? Het kan soms toch ook anders. Hoe?

Gewoon, zoals boer Aad! Gebruik je boerenverstand!!!”

Nooit te oud om te leren

Het is lammertijd, de kudde is op de boerderij en er wordt nu niet gelopen met de kudde. Er zijn al heel wat lammetjes geboren, vorige week zelfs een vierling en dat is heel bijzonder.

Op 6 april, Tweede Paasdag organiseren we de lammetjesdag voor het publiek. Iedereen kan de lammetjes, meer dan 200, komen bekijken. Maar is nog veel meer te doen, er zullen demonstraties zijn met de honden, speurtochten, survivalparkoers, knutselen en yoga voor kinderen.

Mijn gedachten zijn nu al bij het voorjaar, de hele kudde met lammetjes gaat de polder in en dan zullen we weer regelmatig vriendengroepen of families met de kudde gaan lopen.
Vorig jaar had ik in het najaar een leuke Westlandse familie bij de kudde. Broers en zussen en aanhang zoeken elk jaar iets leuks om gezamenlijk iets te ondernemen. Hun kinderen in de leeftijd van 16 tot 22 jaar zijn er ook bij en natuurlijk… Oma! Oma is in de tachtig, wat slecht ter been, loopt met een rollator, maar “het koppie” is nog goed en ze heeft een gezellige en prettige uitstraling. Kleinkinderen zijn gek op haar, dat zie ik meteen.

We beginnen met koffie en appeltaart in de hooiberg en na 3 kwartier gaan we op pad, zoveel mogelijk over de verharde paden want tja Oma, met rollator, gaat natuurlijk mee. Ik laat het een en ander zien wat de hond allemaal kan en al snel worden er vragen gesteld, ook over de schapen. “Waarom hebben zoveel schapen een rode kleur op hun rug?” Ik geef daar netjes antwoord op: “De ram met dekblok heeft de liefde bedreven met dat schaap en na de daad laat het dekblok een rode kleur achter op de rug van de ooi.” Dikke pret bij de jongelui, vooral als er een kleinkind, 17 jaar, quasi belangstellend vraagt: “En wat is er dan gebeurd met dat schaap die een rode kleur op z’n kop heeft?” Voordat ik kan antwoorden zijn er al drie antwoorden gegeven door de kleinkinderen en ik zie twee moeders met rode oortjes de andere kant opkijken.

Oma schudt meewarig haar hoofd kijkt mij aan en zegt verontschuldigend: “Herder, vroeger was het allemaal wel anders.” “Nee hoor, omi,” antwoordt een uit de kluiten gewassen kleinkind, “Vroeger konden ze er ook al wat van, hè omi?”

Ik verander snel van onderwerp en vertel met trots dat ik speciaal contact heb met nummer 39, de leider van de kudde. “Nummer 39 volgt mij altijd en als 39 eenmaal achter mij aanloopt dan volgt de hele kudde.”
Ik pak mijn zakje met biks, rammel er mee en 39 reageert direct (alleen 39 krijgt van mij biks). Hij komt naar mij toe, ik geef hem snel wat biks en loop een stukje van de groep weg. 39 volgt, want hij weet, er zit nog meer in dat zakkie en direct lopen de andere dieren achter 39 aan.
Hond Kita stuur ik achter de kudde, zodat er aan de achterkant druk ontstaat en zo beweegt de kudde binnen twee minuten in die richting die ik wil. We lopen nog een stuk en vertel nog meer over de kudde en de hond.

Het einde nadert, Oma is in de wolken en zegt: “Als ik opnieuw geboren word, dan wil ik herder worden!!” “Maar oma,” zeg ik, “Je bent nooit te oud om te leren en nooit te oud om je droom te verwezenlijken.” Oma glimlacht en zegt: “Ja… ja…” “Nee oma, echt waar, als u dat wilt dan kan het vandaag nog! Maar… dan pakken we het ook serieus aan! Niks weilanden of wandelpaadjes, nee, we gaan de grote weg op!”
Kinderen kijken mij nu enigszins angstig aan, want DIT stond toch echt niet in het “draaiboek”. Snel zeg ik tegen dochterlief: “Komt goed, vertrouw me.”

Ik geef oma het zakje met biks, breng haar naar de asfaltweg, 39 volgt al, en ik zeg tegen haar: “Oma, goed rammelen en blijf midden op de weg lopen!”

Met vertrouwen kijkt ze me aan en zegt: “Ik ga het gewoon doen!” En daar gaat ze… Over de weg, rammelend met het zakkie, met 39 pal achter haar aan en dan… 300 schapen en pas daar achter de kinderen en de kleinkinderen.

Auto’s gaan aan de kant, duimen gaan omhoog. Wandelaars blijven verbouwereerd staan en zien oma, met rollator, voorop met daarachter een kudde schapen. Eén kleinkind, 19 jaar, spreekt vol trots de wandelaars aan en zegt: “Dat is MIJN oma en ze leert nu voor herder!”