Een groep bij de kudde

Wekelijks heb ik wel een groep bij de kudde, een groep van een basisschool, een bedrijf, een gezin, maar ook vaak een groep uit de psychiatrie.
Cliënten die ambulant geholpen worden: ze wonen thuis en krijgen van tijd tot tijd ondersteuning van bijvoorbeeld een sociaal psychiatrisch verpleegkundige, of chronisch psychiatrische cliënten: zij hebben ernstige psychiatrische problemen en verblijven in een instelling of een psychiatrisch ziekenhuis.

De laatst genoemde groep kwam deze week bij de kudde.
Sommige bezoekers zijn apathisch, willen amper een hand geven en willen eigenlijk alleen maar koffie, een sigaretje en rust in hun hoofd. Deze mensen zitten niet te wachten op een verhaal over begrazing, ecologische veranderingen in het landschap etc.
Nee, het enige wat hun aandacht kan trekken, is de hond! Daar begin ik dan ook snel mee. Het is fascinerend om te zien hoe de hond Kita kan en wil werken. Kita is de “eyecatcher” en als de deelnemers dit eenmaal een minuut of 20 gezien hebben, is het ijs gebroken. Dan worden er vragen gesteld.

De volgende stap is dat de bezoekers voorzichtig zelf gaan drijven (zonder hond!). Dat is een prachtig gezicht: de hond aan de kant en de deelnemers lopen over de drassige weilanden om de kudde in alle rust ergens naar toe te brengen. Hoe rustiger de deelnemers, hoe rustiger de schapen. Deze activiteiten vergroten het zelfvertrouwen van de bezoekers.
Zij krijgen een positieve ervaring in een natuurlijke omgeving, de blauwe lucht, de groene weilanden, de rust en de wind door de haren. Geen gehaast, geen stress… tenzij de kudde over een single track (smal paadje) gestuurd moet worden.

En soms doe ik dat met een groep. En dan moet je plotseling over een smal bruggetje van 80 cm breed, 300 schapen vinden dat eng en willen eigenlijk allemaal tegelijk er overheen. En ALS er dan een schaap van de brug af valt, hoe reageert de groep dan…? Dat moet wel fout gaan of….?
Hoe dat afloopt, schrijf ik ik een volgend verhaal!

Archieffoto: herder Ton met de kudde in 2012.

Iedereen heeft zijn kwaliteiten

Van de week weer eens met de kudde gelopen zonder een groep. Ook wel weer eens lekker: alleen met de kudde en mijn hond Kita. En trouwens ook met de pup van Kita, Spyck (inmiddels 7 maanden oud). Echt een jonge hond: wil graag werken, met een goede drive en overenthousiast, zeker in het begin!
Om de schapen van de nachtwei te halen gebruik ik Kita. Ze werkt rustig en geeft veel minder “druk” dan de jonge Spyck. Eenmaal aangekomen in de te begrazen percelen laat ik Spyck los, om haar wat te trainen. Ze rent met volle passie om de kudde, linksom, rechtsom. Ze pakt het goed op, maar maakt natuurlijk nog veel fouten. Voor mij is het nu belangrijk om wel te corrigeren als het echt fout gaat, maar ik moet oppassen dat ik haar niet vergelijk met Kita. Spycky moet vooral enthousiast blijven om te willen werken, ze mag dus niet te veel op haar kop krijgen, want dat is dat niet goed voor haar zelfvertrouwen.
Maar… wat vinden de schapen en de evt. toeschouwers daar nu van? Wel… de schapen gaan liever met Kita op stap. Haar zijn ze gewend en ze is de rust zelve bij de kudde, dat voelen/weten de schapen. Géén stress en altijd tijd voor een hapje gras.
Spycky daarentegen zorgt voor een heel ander beeld: er is onrust in de kudde en alle schapen staan op een kluitje bij elkaar. Terwijl ik Spycky aan het trainen ben, zie ik dat ik al enige tijd gefilmd word door een oudere heer in een scootmobiel.
Niet wetende wat hij met die beelden gaat doen vind ik het, in het kader van de pr, toch beter om Spyck aan de kant vast te zetten en “voor het plaatje” verder te gaan met de ervaren Kita. Ik maak even kennis met meneer en leg kort uit dat Spyck nog eigenlijk een pup is die nog alles moet leren. “Maak ook even wat beelden van Kita, ik zal haar aan het werk zetten”. Alsof Kita het aanvoelt: uiterst geconcentreerd werkt ze precies en luistert subliem naar elk commando. Zonder het te laten merken ben ik toch wel trots op haar. 
Meneer blijft maar filmen en na 10 minuten leg ik Kita af, loop naar meneer toe en wil hem een hand geven. Hij pakt met beide handen mijn hand beet en zegt: “Geweldig, dank u wel, wat een prachtige dag!” Allebei hebben we een glimlach op ons gezicht en we nemen afscheid. Ik kijk hem na. Hij stuurt zijn scootmobiel behoedzaam langs 3 hoopjes schapenkeutels en rijdt vervolgens met gepaste snelheid kaasrecht over het smalle grindpad. Kijk… dat kan ik dan weer niet…
Lekker aan het werk: grazen.

Een gevulde boezem

Elke week ontmoet ik passanten bij de kudde. De één zegt “Goedemorgen” en loopt door, de ander begint een heel verhaal.

Deze ochtend ontmoet ik een jonge moeder, joggingpak aan, het lange blonde haar losjes in een staart en naast haar een jonge aangelijnde hond (een zwarte). “Goedemorgen,” zeg ik, “lekker aan de wandel?” “Ja,” zegt ze, “de hond kan straks lekker los en het is hier zo heerlijk rustig.” We zeggen elkaar daarna gedag en een ieder gaat zijn weg.
Na 1,5 uur zie ik haar in de verte weer verschijnen en ze komt vrolijk naar mij toe met de hond, genaamd Victor, weer aangelijnd. Ze begint weer een praatje: “Victor was opeens met een muisje aan het spelen en dat vond ik zielig en toen heb ik het muisje maar opgepakt en meegenomen.” Ik kwam niet verder dan: “Ooh.” Ze ging verder: “Wil je het muisje zien?” “Ja hoor, leuk!” zei ik, maar voordat ik kon vragen waar dat muisje dan zat, opende ze haar sweater (een grijze).
Ze trok de rits helemaal naar beneden. Haar BH was nu goed zichtbaar (een rode). Ze trok haar BH (nogmaals… een rode)  schuin naar beneden en ja hoor, daar zat een klein veldmuisje (een bruine) piepend tegen haar welgevormde borst (een witte).

Ik ben niet verlegen en weet meestal snel een antwoord te geven, maar nu moest ik toch even naar woorden zoeken.  “Ehhh, leuk,” zei ik, “het muisje heeft het wel lekker warm zo.” Ze sloot haar BH (juist.. die rode), trok de rits van de sweater weer omhoog en zei: “Ja dat is wel lekker warm voor het beestje, nou, doei, ik ga weer!” en ze stapte met haar aangelijnde hondje (een zwarte) naar haar auto (een groene).

Ik keek haar na en dacht aan… het muisje. Tja, een bruin muisje lekker warm tegen een witte borst.
’s Avonds thuisgekomen vroeg mijn vrouw mij: “En , hoe was het vandaag?”  “Leuk, het was een héél kleurrijke dag.
En ik dacht aan het muisje, het was een witte… o nee, het was een bruine…..

Stress in de polder

In mijn vorige verhaal gaf ik al aan dat het werkwoord “kuieren” een echt herderswoord is. Wij herders kuieren wat af. Beetje om je heen kijken, stukje wandelen, hier en daar een praatje, alles lekker relaxed. Het is iets anders dan je vervelen, want bij kuieren ben je altijd wel bezig: je observeert de border collie of een lam dat mank loopt, je kijkt naar de buizerd of het valkje dat aan het bidden is, je volgt een wegschietende haas en gaat daarna opzoek naar zijn leger. In de verte probeert een mevrouw haar loslopende hond haastig vast te lijnen als ze de kudde ziet.
Er is altijd wat te beleven in de polder.

Nu terug naar de titel van het verhaal. Aan het einde van een mooie kuiermiddag loop ik met de kudde terug richting de boerderij. Ik heb bezoek bij de kudde en ik besluit om samen hen het laatste stukje over de Woudweg te lopen.
Vlak voor de verlengde A4 wordt de Woudweg gekruist door een fietspad, gemarkeerd door twee roodwitte paaltjes. Daar aangekomen sla ik met de hamel (de leider van de kudde) linksaf en ik zie een bestelbusje de kudde naderen. De bestuurder (laten we hem “meneer S” noemen) remt af, stopt en bekijkt de kudde, een mooi moment om even te onthaasten.
Inmiddels zijn de eerste 50 schapen de hamel gevolgd en lopen alweer op het fietspad, de rest, zo’n kleine 350 schapen, volgt gemoedelijk.

Plotseling geeft meneer S een dot gas. Ik kijk over mijn schouder en zie dat de bestelbus naar links uitwijkt. Hij omzeilt de kudde en vliegt het fietspad op! 400 schapen en een blind paard hebben gezien dat daar in het midden op het fietspad een roodwitte paal staat…

Maar meneer S (juist: de S van Stress…) zag blijkbaar deze paal over het hoofd en vliegt er tegen aan. Hij beseft op dat moment dat er blijkbaar iets fout gaat en zet de bus in zijn achteruit, schiet naar achter en in plaats van beduusd uit zijn auto te komen, geeft meneer S weer gas en scheurt nog een keer naar voren nu óver de roodwitte paal heen. Of er een bom ontploft! Met een rotklap staat de bestelbus stil… De roodwitte paal zit vast aan de onderkant van het chassis.

Inmiddels is mijn kudde bijna in zijn geheel op het fietspad, ik loop terug naar de weg om daar mijn hond Kita af te leggen. Daardoor krijg ik even de tijd om bij de bestuurder te informeren wat er nu aan de hand is.
Terwijl er verschillende voorbijgangers helpen om de wagen los te krijgen, zit meneer S zit nog steeds achter het stuur met het raampje open. Beleefd maar wel verontwaardigd vraag ik hem: “Waarom schiet je nu het fietspad op, je kan toch even wachten?”
Een vreemd antwoord volgt stotterend: “Ehhhh, mijn TomTom zei dat ik ehhh,  linksaf moest…”  Ik doe nog een kleine poging met de opmerking: “Maar dat kan niet want linksaf is een fietspad,” maar mijn kudde loopt gestaag door.

Ik ga weer op pad en enkele omstanders schudden hun hoofd. “Wat een stresskip,” hoor ik ze zeggen. Ik wil ze uitleggen dat meneer S eens zou moeten gaan “kuieren” maar dat kan niet, want ik moet opschieten (!), mijn kudde loopt al 300 meter verderop, zonder hond!
Met “anti-kuierpassen” haast ik mij naar voren…

Wat een stress in de polder…

Haast in de polder

De allereerste keer dat ik met de kudde in de Zouteveensepolder liep, kan ik me nog goed herinneren.
Het was begin november 2010. Ik kreeg van de beheerder de opdracht om vanaf de boerderij naar Holy te lopen (ongeveer 2,5 km). De beheerder wenste mij succes en ik ging op pad. Nog nooit had ik met 400 schapen over de openbare weg gelopen, het zweet stond op mijn rug.

Met flinke stappen zette ik koers richting Holy. Ik spoorde mijn hond Kita telkens aan. En met mijn stok porde ik af en toe een achterblijvend schaap om toch vooral maar haast te maken om bij de voortgaande kudde te blijven. Ik liep zelf ook van links naar rechts achter de kudde om maar vooral tempo te houden met de kudde. Al snel stak ik de Breeweg over.

“Voort, voort, voort,” dacht ik, want ik wilde de beheerder niet teleurstellen. “Ik zal hem eens even laten zien hoe wij, Westlanders, dat aanpakken.” Ja, ik ben een Westlander en Westlanders weten van aanpakken. Je moet van A naar B en dat doe je dan zo efficiënt mogelijk en niet te zeuren… maar opschieten!
Na een uur was ik bijna bij Holy, Kita liep met zijn tong uit z’n bek en de schapen vertoonden hetzelfde gedrag. Dus ik kon tevreden zijn!
Plotseling verscheen met een noodvaart een pick-up. Met piepende remmen kwam dit mobiel tot stilstaand, het portier werd opengegooid, de motor bleef draaien en er stapte een man uit, het was… de beheerder! Armzwaaiend kwam hij op mij afgelopen, het rood stond tot in zijn nek en hij vroeg met luide stem: “WAT BEN JIJ AAN HET DOEN???”
Beteuterd antwoordde ik: “Ik moest toch naar Holy lopen met de kudde?”
De beheerder zag mijn schrik, temperde zijn stemvolume en zei: “Ja maar beste jongen… je bent veel te snel, daar moet je een paar uur over doen, de schapen hebben amper tijd om te eten, ze zijn bekaf.”

Op dat moment legde hij mij een nieuw werkwoord uit: “KUIEREN”. Dat is zoiets als je ergens naar toe moet, maar dan moet je dat héél langzaam en rustig doen. Wij Westlanders kennen dat niet, maar ik had mij voorgenomen als beginnend herder om alles te willen leren.

Wel dat “KUIEREN” heb ik mijzelf wel aan moeten leren. Nu ben ik inmiddels bijna 4 jaar verder en ik kuier wat af met de kudde en ik moet zeggen, het is even wennen, maar het bevalt me nu best.

“KUIEREN” is het tegenovergestelde van “zich haasten”of “haast hebben”.
We hebben altijd haast, we moeten dit en we moeten dat… ik hoor nooit iemand zeggen: “Ik ga vanmiddag kuieren” en toch zouden we dat af en toe eens moeten doen, gewoon: “KUIEREN”.
Vanmiddag kuierde ik met de kudde over de Woudweg, er kwam een bestelbus aan en hij zag dat ik “kuierde” en hij had “haast”.
Dat gaat niet goed samen, hoe dat afliep, schrijf ik in het volgende blog.

De kudde op het viaduct over de A4 op de Woudweg.

Héél bijzonder

Het is maandag en voor mij een “gewone” werkdag. Dit keer ben ik dus niet bij de kudde van Vockestaert.
Ik ontvang een school bij mij op het outdoorcentrum in Monster. De kinderen hebben een verstandelijke beperking. Ze gaan vandaag o.a. kanovaren, boogschieten, steppen, vlotten bouwen en vuur maken.

Er is een klein groepje met 5 meisjes (10-11 jaar) dat niet bij het water mag komen. De docenten hadden mij gevraagd om voor dit groepje een alternatief te bedenken.
Mijn buurman heeft 2 schapen lopen op een landje en ik kreeg toestemming om daar met mijn hond iets te laten zien. Ik neem de vijf kinderen mee naar het weilandje en ik laat zien wat de hond Kita kan.

Ik zie de kinderen voor het eerst en weet dus niet wat hun verstandelijke beperking is. Een meisje praat honderd uit en stelt alleen maar vragen, een ander meisje, laten we haar Christa noemen, kijkt voor zich uit en reageert niet op mijn vragen, ik zie ook geen mimiek. Ik ga aan de slag met Kita met de voor haar gebruikelijke commando’s: Away… Come Bye… Easy… LIE DOWN etc.

Na een minuut of twintig stop ik ermee, loop naar het deurtje van het hek, waar de kinderen vanaf die plek alles gezien hebben. Ik sta nog wat na te praten met de juffrouw en een paar kinderen.

Christa had nog geen enkele reactie vertoond. Plotseling buigt Christa zich licht voorover en zegt met een lage stem tegen Kita: “LIE DOWN” promp gaat Kita op de grond liggen en kijkt Christa aan. De juffrouw en ik kijken elkaar aan en ervaren dit als bijzonder.

Ik geef Christa een compliment dat ze goed met dieren om kan gaan.
De activiteiten gaan die dag verder, het is mooi weer er wordt gelachen, gezwommen en de kids hebben plezier. Aan het einde van de dag komt Christa naar mij toe en vraagt: “Wanneer komt de hond?” Ik vraag haar: “Zou je dat leuk vinden?”, maar ze reageert niet.

Toch besluit ik om direct Kita te halen. Na 2 minuten ben ik terug, ik zoek een rustige plek onder een boom, 20 meter van de joelende kinderen vandaan. Ik sta stil en wacht af wat er gaat gebeuren. Christa buigt zich licht voorover naar Kita en zegt weer met een lage stem: “LIE DOWN” en wéér gaat Kita direct op de grond liggen… zonder verder maar iets te zeggen, gaan we allebei op de grond zitten met Kita tussen ons in. 
Christa aait zachtjes de hond en ik? Ik vind dit héél bijzonder!

Kita

Hoe werkt het spelletje?

Hoe krijg je nu een kudde van 400 schapen naar links, naar rechts, vooruit of achteruit? Dat doe je natuurlijk met de hond. Ik heb een border collie, een pracht beest. Ze heet Kita.

Een herder gaat uit van twee principes in de natuur:
1. Schapen zijn vluchtdieren (vluchtgedrag) en bij onrust blijven ze bij elkaar (kuddegedrag)
2. De hond stamt af van de wolf, de wolf is een roofdier (jacht en/of drijfinstinct)

Als de hond recht op de kudde afstormt of sluipt (veel hondenrassen doen dit), dan zullen de schapen wegrennen/ vluchten. Als je als herder wilt dat de kudde bij je komt, dan moet de herder de hond niet recht op de kudde afsturen, maar de hond moet in een grote halve cirkel om de kudde heen lopen (de outrun), zodat de hond aan de achterkant van de kudde komt. De hond is dan op “twaalf uur”, de schapen schrikken zich op dat moment rot en vluchten weg van de hond (het roofdier).

De schapen komen niet altijd in een recht lijn “vluchtend” naar de herder toe, de hond zal daardoor aan de achterkant een zigzag beweging maken (al dan niet uit eigen initiatief), net zolang totdat de kudde bij de herder is. De herder zorgt ervoor dat de hond op tijd stopt (commando “lie down”) dan stoppen de schapen ook met “vluchten”.
Conclusie: de hond is de vijand van de schapen, zet er maar eens een poes neer… er gebeurt niets!

Maar nu de praktijk.
Ik wil dat er in mijn kudde geen stress onder de dieren is. Dus moet mijn hond moet regelmatig stil liggen als de schapen aan het grazen zijn. Kita zal pas gaan bewegen als ik een signaal geef. Dat betekent dat Kita rustig 20 min stil kan liggen tussen de schapen. De lammetjes hebben het verhaal van de roofdier nog niet meegekregen van hun moeders. Vandaar dat de lammetjes regelmatig over mijn hondje lopen als ze in het gras ligt.
De onderstaande foto laat zien hoe een lammetje contact maakt met mijn hond.

Er komt een tijd dat het lammetje leert dat Kita geen “maatje” meer is maar een echt “roofdier”. Hoe dat gaat, beschrijf ik een volgende keer.



Bezit en geluk

Als herder krijg ik regelmatig groepen bij de kudde, scholen, bedrijven, groepen uit de psychiatrie en soms een familie, met kleine kinderen, erg leuk, maar soms ook met opgeschoten jongens en meiden. Dat is een uitdaging!
Meestal zet ik deze pubers aan het werk: de kudde opdrijven, zonder dat er gehold wordt, of de kudde over een smal bruggetje dirigeren. Ze zijn dan op een gezonde manier bezig en er is respect voor natuur en dier.

Onlangs hoorde ik bij de schaapskudde een discussie aan van enkele jongeren over “verlangens” en over “hebben”:
Puber 1: “Hoe meer je hebt, hoe gelukkiger je kan zijn.”
Puber 2: “Hoe meer je verlangt, hoe ongelukkiger je wordt als je het niet hebt.”
Het was even stil en zij keken mij aan.
Ik: “Het willen hebben van wat je verlangt, is……BEZIT,
Het verlangen naar wat je hebt, is……GELUK.”

Pubers in koor: “Hoe kan je nou iets verlangen naar wat je al hebt?”

Een korte toelichting was noodzakelijk.
Ik: “Als je de loterij wilt winnen en je wint €100.000,- dan hebt je dat, dan is dat……BEZIT.
Als je verlangt naar het weekend om met echte vrienden of familie plezier te hebben op het strand of op het sportveld, dan is dat ….GELUK.”

De schaapskudde, ruim 350 dieren, is elke dag in Midden Delfland. Maar de dinsdag loop ik met de kudde.
Ik verlang naar de dinsdag……dat is……GELUK!

Welkom!

Dit blog is een verzameling van de belevenissen van Lex Thoen. Lex is een van de herders van de schaapskudde en maakt minimaal een keer per week een tocht met de schapen.

De kudde is in 2009 aangekocht om het gebied de zuidrand van Midden-Delfland te onderhouden. Het is een oud veenweide gebied dat lastig te onderhouden is met gewone (zware) landbouwmachines. Het is een vrij kwetsbaar gebied en de grond is erg slap. De kudde speelt dus een mooie rol in het onderhoud van het gebied.

De zuidrand van Midden-Delfland grenst aan Schiedam en Vlaardingen en is rijk aan bloemrijke weiden, graslanden, bosschages, poelen, sloten, rietlanden en het wordt doorkruist met wandel- en fietspaden.

Geniet van de verhalen van Lex en heb je een keer zin om met hem opstap te gaan, neem dan contact met ons op. Lex vertelt je graag meer over de kudde en dit prachtige gebied!