Een afwerkplek in de polder?

Bij mijn laatste blogverhaal was een foto van een vogelhuisje te zien, waarbij de toegang voor het vogeltje dicht was. Een vogelhuisje zonder opening… heel vreemd. Ik heb toen de vraag gesteld “Waarom is het vogelhuisje dicht?”  Onder de goede oplossingen wordt een leuke prijs verloot: een dagje mee op stap met de herder en zijn kudde!
De oplossing is: dit vogelhuisje is niet bedoeld om vogels in te laten nestelen, maar in dit vogelhuisje is een “schat” verstopt. Aan de zijkant zit een klein deurtje, ik heb dit open gemaakt en in het vogelhuisje zijn wat spulletjes geplaatst met een papierenlijst waarop de vinder de datum en zijn naam kan opschrijven.
Dit heeft te maken met de sterk groeiende sport “geocaching”. Thuis op internet zoekt de deelnemer de coördinaten van een schat (enkel in Nederland zijn er duizenden schatten verstopt, maar het wordt in de hele wereld toegepast) met behulp van een GPS gaat men op zoek naar de schat. De globale vindplek is vaak makkelijk met een GPS te vinden, maar de sport is om daar dan op die betreffende plek de schat te gaan zoeken. Deelnemers zijn soms uren aan het zoeken naar de verstopte schat. Zo ook bij het vogelhuisje, velen lopen er voorbij.
Wilt u meer informatie over deze sport? Kijk dan eens op: www.geocaching.nl De schat was verstopt in een geriefbosje. Ik vermeldde dit in mijn vorige blogverhaal. Daar heb ik enkele reacties op gekregen! Nee, beste lezers, het is geen “afwerkplek” waar de schapen aan hun “gerief” komen. Het is ook geen plek dat door gemeentes aangewezen wordt om enig persoon tot zijn of haar gerief te laten komen. Nee…….
Met geriefbos wordt een klein bos aangeduid waar in vroeger tijden het hakhout vandaan werd gehaald dat in en rond het huis/boerderij werd gebruikt. Gerief betekent hier te gebruiken. Geriefbosjes waren vaak in gebruik bij boeren. Het hout dat ervandaan kwam werd wel boerengeriefhout genoemd. Hout van matige kwaliteit wordt in het algemeen nog wel zo aangeduid. Een geriefbos wordt vaak ten onrechte voor een pestbosje aangezien.
Een pestbosje (of krengenbosje, rustbosje, veepestbosje of koebosje genoemd) is een historisch landschapselement dat in grote delen van Nederland aangetroffen wordt. Het is een klein met bomen begroeid en vaak met een ringsloot omzoomd stuk land, meestal gelegen aan de rand van een weide. Ver voor de tijd van hygiëne en regels moesten boeren ook van hun zieke en dode vee af. Deze dieren werden meestal begraven in de hoek van het weiland, zover mogelijk bij de boerderij vandaan. Vaak betrof het vee dat was bezweken aan veepest maar ook benamingen als miltvuurbosje komen voor. Dit plekje werd vervolgens overgeslagen met maaien en andere bewerkingen. Hierdoor konden er bomen en struiken groeien. Op de oudere landgoederen en op plekken waar het boerenlandschap niet door grote ruilverkavelingen is veranderd komt men nog wel eens een pestbosje tegen. De kenmerkende ringsloot heeft dan de functie het hout tegen het vee te beschermen.
De onderstaande foto laat het geriefbosje zien waar ik regelmatig met de schapen verblijf. Het is een prachtige plek in Midden-Delfland. De schapen kunnen daar heerlijk ongestoord grazen en ik heb daar dan de tijd om te werken aan mijn nieuwe “sportproject.” Ik vertel er volgende week graag meer over.

Wegens omstandigheden gesloten

De schapen zijn naar de boerderij gebracht. Ze staan nu “op stal”. Ze worden bijgevoerd zodat ze goed aan kunnen sterken. Over een week komen de eerste lammetjes.

Voor mij als herder is het nu komkommertijd. Er wordt nu niet meer gelopen met de kudde, dus maak ik ook niet zo veel meer mee als herder. Ik heb enkele lezingen gehouden voor geïnteresseerde groepen. Maar om daar nu een heel blogverhaal aan te wijden is niet zo interessant. Ik heb deze week even in mijn fotoarchief gekeken. Behalve 1000 foto’s over schapen en mijn honden kom ik ook enkele interessante foto’s tegen die ik met een gewone smarttelefoon gemaakt heb.

Hieronder is een foto van een zwam te zien, die ik tijdens een van mijn wekelijkse wandelingen heb gemaakt. Hoogstwaarschijnlijk is het een trametes versicolor versi – color betekent: “verschillende kleuren” (geel, oranje, bruin donkerrood) deze eenjarige schimmel groeit op stronken en takken. Het is een schimmel, met een geneeskrachtige werking, en wordt veel toegepast in de Chinese geneeskunst. In de volksmond wordt deze paddenstoel ook wel “Elfenbankje” genoemd. Zoals u ziet bestaat de schimmel uit meerdere plateaus, ca 5 tot 8 cm breed en vaak niet dikker dan 2 tot 3 mm. Op deze “bankjes” kunnen geen zware jongens gaan zitten. Trollen en zeker reuzen gaan hier niet op zitten, want dat houden de bankjes niet. Elfjes, daarentegen, zijn lichte mythische wezen, die kunnen er wel op gaan zitten, dat houdt het bankje wel, vandaar de naam: “Elfenbankjes”. Er zijn wel 7 soorten Elfenbankjes.

Als de kudde rustig aan het grazen is heb ik alle tijd om de natuur te ontdekken en om me er in te verdiepen. En zeker rond het middaguur. De kudde neemt dan een lange pauze om te herkauwen, dat gebeurt liggend als het mooi weer is, maar bij minder weer blijven de schapen gewoon staan. Schapen herkauwen verschillende keren per dag.

Herkauwen: het in de ochtend opgegeten gras wordt opgeboerd en het schaap gaat dit 17 tot 20 keer “herkauwen” en slikt het dan weer door . Een schaap herkauwt 4 tot 6 maal per dag. Dit kan zo’n 10 tot 50 minuten duren. Een schaap herkauwt alleen als hij zich goed en veilig voelt in zijn omgeving. Een schaap heeft vier magen. De pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag. De eerste drie zijn voormagen, de lebmaag is de echte maag. De herkauwer eet het voedsel eerst oppervlakkig, waarna het in de netmaag en de pens terechtkomt. In de netmaag en de pens zitten bacteriën die de cellulose in de celwanden van planten afbreken tot glucose. Door het afbreken van deze celwanden ontstaat er een belangrijke hoeveelheid chemische energie in het voedsel die anders niet zou kunnen worden opgenomen. De bacteriën gebruiken de glucose zelf ook voor de aanmaak van vetzuren en eiwitten die de herkauwer opneemt en gebruikt.

Na 20 tot 45 minuten gaan de delen die nog niet genoeg zijn verteerd terug naar de mond waar ze worden fijngemalen en vermengd met speeksel. De verfijnde delen gaan na terugkeer in de pens via de netmaag naar de boekmaag. De boekmaag heeft aan de binnenzijde bladen zoals bij een boek. Tussen de bladen van de boekmaag worden de spijsbrokken uitgeperst. Hierbij komt vloeistof vrij en gaat als eerste naar de lebmaag waarna langzaam de spijsbrok volgt. Hier zorgen de maagsappen voor de verdere vertering van de spijsbrok.

Vogelhuisje

De foto hieronder heb ik in het voorjaar gemaakt. Het is wel een bijzondere foto. Terwijl de schapen aan het herkauwen zijn kijk ik geduldig naar de natuur. Zo is mijn oog gevallen op een “geriefbosje” In dit bosje hangt op ongeveer 2 meter hoogte een vogelhuisje. Tot 3 keer toe zie ik een koolmeesje aan komen vliegen. “Die gaat een nestje maken,” denk ik… maar ik zie dat het vogeltje niet in het huisje landt, maar… heel vreemd… hij vliegt tegen het huisje aan en dondert naar beneden. Niet één keer, niet twee keer, maar echt… drie keer zie dat vogeltje ter aarde storten. Na de derde keer ben ik op zoektocht gegaan. Ik heb het vogelhuisje uitvoerig bekeken en ik zie tot mijn verbazing dat het vogelhuisje gesloten is. Geen wonder dat het koolmeesje zijn kop stootte, arm dier.

Inmiddels ken ik de reden waarom het vogelhuisje gesloten is. Heeft u een idee? Geef dan via dit blog of via [email protected] of via Facebook de reden aan. Onder de goede inzendingen wordt “Een dag op stap met de herder” verloot.

Een bijzonder afscheid

Het is februari 2012.
Ik loop langs een waterpartij, in de buurt van Holy/Vlaardingen. Deze waterpartij wordt volgens Google maps De Zouteveense Plas genoemd, maar in de volksmond wordt deze plas ook wel de Olsthoorn Plas genoemd. Tja… wat is het nu?

Maar na wat gesnuffel op internet (ja, deze herder probeert mee te gaan met zijn tijd, maar het gaat hem soms wel eens te hard…) weet ik het volgende: op 29 mei 2001 is er bij de plas een bord onthuld met de naam Olsthoorn erop, dit als hommage aan dhr. Aad Olsthoorn, die jarenlang op deze plek een stal met vee heeft gehad. Dit was voor mijn tijd, ik loop pas vijf jaar in het gebied. De borden “Zouteveense Plas ”of “Olsthoorn Plas” ben ik helaas tot nu toe nog niet tegengekomen in de polder. Zijn de borden weggehaald? Is er protest geweest? Zijn er actiegroepen geweest? Ik weet het niet. Ik hoop niet dat ik met dit schrijven nu oude wonden openrijt.

Ik loop in ieder geval in de Holierhoekse polder, begrenst door de Vlaardingse Vaart, de Zweth en de Breeweg. De naam Holierhoek bestaat al langer. Op de kaart van Delfland van 1712 is deze naam al te zien.
Het vriest, de plas is bevroren, er zijn enkele banen geveegd, want het heeft behoorlijk gesneeuwd en er wordt geschaatst. Ik loop met de kudde langs de plas en geniet van het prachtige schouwspel, de besneeuwde grasvelden, golvende rietkragen, bevroren wateren met schaatsende kinderen, een echt oud Hollands tafereel.

Ik ben niet alleen, ik loop met drie jonge mensen, nog geen twintigers, schat ik en een man van begin vijftig. Het wordt een bijzondere middag waar ik nu 4 jaar later nog steeds regelmatig aan terugdenk.

Wat vooraf ging:
Begin januari 2012 word ik benaderd door Ludo, HBO-student en enthousiaste fanatieke sporter, ik ken hem vanuit de sportwereld, en hij stelt mij de volgende vraag: “Lex, kan ik een keer meelopen met de kudde, samen met mijn kameraad en zijn vader?”

De vraag overvalt mij, want wat moet een jongen van 19 jaar met zijn vriend nu bij een schaapskudde? Jongens van die leeftijd willen sporten, survivallen, stappen, biertjes drinken, festivals bezoeken, reizen naar andere continenten, achter de meiden aan… maar een middag achter schapen aanlopen????

Ik antwoord: “Ehhh, tja.. Ludo, dat is goed…. Dan doen we dat na de lammertijd… in de zomer”
Ludo: “Ja, ehh, Lex, dat wordt misschien een beetje moeilijk… kan het niet eerder?”

Ik kijk hem aan en vraag hem: “Wel?”
Ludo: “Ja, ehhh, de vader van mijn vriend, is een natuurliefhebber, maar ik weet niet of hij er dan nog is in de zomer… hij is ernstig ziek…”
Ik: “Tjee… ja dat is ook wat… dan moeten we maar snel voor de lammertijd een afspraak gaan maken.”

En zo komt het dat ik midden in de winter op stap ben met Ludo, zijn kameraad met zijn vader, laat ik hem de “Natuurman” noemen. Ik heb respect voor deze jonge gasten, toch mooi dat ze zoiets willen organiseren.
Ik heb mij niet voorbereid op een gesprek, ik laat het komen zoals het komt.
Het kan een diepgaand, misschien wel moeilijk gesprek worden, ik weet het niet… Ik ken de man niet… Wil hij praten? Is hij boos? Is hij berustend? Wil hij rust? Wil hij terugkijken? Heeft hij vragen?

Rond de middag zie ik ze aankomen, we hebben afgesproken bij de Olsthoorn Plas of …Zouteveense Plas (ach… what’s in a name..? in deze situatie)
We begroeten elkaar. We beginnen met koffie en pa heeft gevulde koeken meegenomen en ook nog zijn jongere dochter.
We zijn dus met z’n vijven. Geen diepgaande gesprekken, gewoon over koetjes en kalfjes, over het schaatsen, de zwanen, de ganzen en natuurlijk laat ik het een en ander zien wat de hond allemaal kan…

Na verloop van tijd staan de jongelui bij elkaar wat te kletsen over van alles en nog wat, kijkend naar de schaatsjeugd. Ik moet nog wat bij de schapen doen en ik zie dat pa, de Natuurman, wat afstand heeft genomen van de jeugd en hij kijkt rustig de andere kant op, zijn zicht op het weidse polderlandschap, dat er vredig, rustig en besneeuwd bij ligt. Even overweeg ik om naar hem toe te lopen, maar iets in mij zegt: “Laat maar even.”

Natuurman straalt rust uit, geen heen en weer geloop, hij staat daar… de vrieskou als vanzelfsprekend, accepterend, de ijzige wind schiet door zijn haren, zijn armen zijn gesloten voor zijn borst.

“Wat zal er door hem heen gaan?” denk ik… Na misschien wel 10 minuten loop ik in zijn richting, op enige afstand kijkt hij mij aan… met een glimlach op zijn gezicht… of hij wil zeggen: “Het is goed zo… laat mij maar even…” En met dezelfde rust als zo even gaat zijn blik weer over het besneeuwde landschap.

Na enige tijd is het tijd om afscheid te nemen. De jongelui komen joviaal gedag zeggen: “Herder, bedankt en succes met je hondje en je schapies…”

Als laatste komt pa, de Natuurman, naar mij toe, de jongelui lopen al verder richting het wandelpad.
“Wat zal ik zeggen, flitst het door mijn hoofd.” De situatie was er niet naar om een “dieper” gesprek met elkaar te hebben. “Wat zeg ik bij een afscheid tegen een vreemde, die ernstig ziek is en die ik eigenlijk niet of niet goed gesproken heb…?”

“Vond u het leuk?”
“Succes, hè?”
“Nou, het beste dan maar.”
Nee, nee natuurlijk niet, allemaal fout! Helemaal fout, denk ik…
Ehhh… “Ik wens hem gewoon sterkte!”…….. ja dat doe ik, denk ik…

Maar voordat ik iets kan zeggen zegt Natuurman het volgende al tegen mij:
“Herder, bedankt voor deze prachtige middag, dit geeft mij zoveel energie, vanaf nu ga ik niet meer kijken wat ik NIET meer kan doen, maar ik ga kijken naar wat ik nog WEL kan doen!”

“Mooie woorden” zeg ik zachtjes tegen hem… en ik wens hem sterkte de komende tijd…

Ik kijk hem na, ik zie hem, lopend door de sneeuw, geen handschoenen aan, een echt natuurmens, denk ik… met rugtas en lege thermoskan op zijn rug, zijn zoon en dochter volgend, die 50 meter voor hem uit lopen.
Ik vind het een bijzonder afscheid, …een mooi afscheid… misschien wel het mooiste afscheid wat ik heb meegemaakt bij de kudde…

De Natuurman… een vreemde voor mij, maar ook weer zo dichtbij…

Natuurman…. Dank u wel voor deze mooie woorden, dank u wel, voor dit mooie afscheid.
In maart 2013 nam Natuurman afscheid van het leven.

Dieren

Mijn hele leven ben ik al omringd door dieren. In mijn kindertijd: poezen, duiven, en natuurlijk honden, altijd een hond naast mij gehad. En de laatste vijf jaar, het zal u niet verbazen, begeef ik mij veel tussen de schapen.
Maar vandaag denk ik niet aan de schapen, niet aan de hond…

11 januari 2016
Koud, guur weer in de polder, paar graden boven nul, regen, regen, regen en een vervelende wind. Het is zo’n dag dat mensen aan mij vragen: “Vind je dit nou leuk?” “Waarom doe je dit toch?” “Kan je je ook ziek melden?”
Ik glimlach dan en antwoord altijd: “Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel.”

Het is ook maar net hoe je er mee omgaat. De Eskimo’s hebben ook geen keuze, stellen zich daarop in, accepteren het (een andere keuze is er niet) en leven hun leven.
Wij Westerlingen groeien op in luxe en comfort en hebben altijd keuzes: binnen blijven of naar buiten, met de fiets of met de auto. Veel mensen kijken tegenwoordig in de ochtend al op de buien-app en besluiten dan om ’s avonds maar niet weg te gaan, want het zou wel eens kunnen gaan regenen, dus bellen ze maar af…

Ik kijk bij koud, guur, nat weer naar de schapen. Zij zijn dan mijn voorbeeld. Zij berusten er in, de kont in de wind en afwachten maar, ze hebben geen keuze, ze weten niet beter, en ze zijn gewoon rustig.
Ik heb mij lang geleden voorgenomen om dat ook te doen, ik berust erin, ik neem het weer zoals het komt. Die instelling geeft rust, het geeft geen stress, geen gezeur en… in Nederland geldt: “Er is niets zo veranderlijk als het weer… dus…”
Mijn advies: probeer het eens uit, je wordt er een stuk vrolijker van!

Op zo’n gure dag zie ik nagenoeg geen sterveling in de polder, na een druk seizoen met vele groepen bij de kudde, vind ik het nu wel prima.
He-le-maal alleen. Nou ja… alleen? Ik heb altijd gezelschap! Natuurlijk de schapen en elk seizoen is anders.
Het voorjaar: met de lammetjes, het gemekker, de moeders die hun jong verdedigen tegenover de hond.
De zomer: tijd om te relaxen en bij warm weer is het zaak om de schaduw op te zoeken voor de dieren.
Het najaar: de periode met de dekram, de tijd voor de liefde.
De winter: rustig aan, tempo en afstand aanpassen aan de dieren, want de meeste dieren zijn drachtig en dan aan het einde van de winter: de lammertijd. Het nieuwe leven….

Naast de schapen heb ik natuurlijk altijd mijn hond of mijn honden bij mij. Echte maatjes, onvoorwaardelijke trouw, steun, onverbeterlijk, aanhankelijk, mijn steunpilaren.
En verder: de koeien, de paarden, de zwanen, de eenden, de hazen, de ratten, de mollen, de insecten, de vlinders, de wormen, de vissen en de vogels.

“Vreemd,” denk ik, “Mensen zitten een uur in een auto, betalen dan vijftien euro entree en kijken dan een uurtje naar dieren achter glas of in kooien en soms nog erger… kijken naar een dicht hok waar waarschijnlijk een groot wild dier in ligt te slapen. Ik begrijp het wel, het fascineert, maar hoeveel van die mensen hebben nu werkelijk het dierenrijk in dit mooie Midden-Delfland gezien?”

Over vogels: vandaag sprak ik nog even een “vogelaar”. De vogelaar is vaak goed herkenbaar. Op de fiets, verrekijker op zijn buik en een statief onder zijn snelbinders.

Ik sta op een brug en kijk over het weiland naar de grazende schapen. Een vogelaar komt aangefietst. Ik groet hem en hij remt plotseling en vraagt: “Goedemorgen, heeft u vandaag hier op de brug het ijsvogeltje gezien?”
Nu ben ik geen vogelkenner, verre van dat, maar in de loop der jaren vang ik wel eens het een en ander op en antwoord hem: “Dat is toch een blauw vogeltje met een oranje bruin borstje?”

“Ja, ja, ja” antwoordt hij gretig, met waarschijnlijk de gedachte dat hij met een “gelijkgestemde” te maken heeft. “Nee meneer, niet gezien.”
Vogelaar: “Jammer, jammer, want hij zit hier wel vaak op de brugleuning, maar ja, het is een schuw vogeltje, dus…” Even voel ik mij haast schuldig dat ik zo maar met mijn kudde over deze brug ben gekomen. Ik heb natuurlijk alle ijsvogeltjes weggejaagd. Snel vervolg ik het gesprek en zeg hem dat de blauwe reiger, de witte reiger en de niet veel voorkomende kleine witte reiger hier wel regelmatig te zien zijn.

Vogelaar: “Ja, ja dat weet ik, maar dit weekend was het even verderop bij de rietkragen bij de waterpoel een gekkenhuis, ik geloof dat er wel 50 vogelaars waren met statieven en kijkers, want de BUIDELMEES is gesignaleerd”
Ik: “O ja, is hij er weer? Vorig jaar was hij hier ook te zien” (ik heb vorig jaar een blogverhaaltje overgeschreven, vandaar dat deze kennis nog paraat was, een vogeltje wat zelden te zien valt).

Vogelaar gaat helemaal op in onze plots ontstane “vriendschap”.
Ik zie dat en gooi er nog een schepje bovenop: “En wat denkt u van onze ooievaarskolonie? Ik heb er wel 10 tot 12 geteld, allemaal op hetzelfde weiland aan de Woudweg!” en vervolg direct met: “Meneer, mag ik u iets vragen? Heeft u als kenner, als vogelaar, in dit gebied ook wel eens steenuiltjes gezien?”

Vogelaar: “Ja, ja, bij de Abtswoudseweg zijn wat steenuiltjes te zien, maar ze hebben een mooie schutkleur, dus ze zijn moeilijk waar te nemen.”
“Mooi,”antwoord ik. “Daar ben ik blij mee, want een maand geleden heb ik bij onze boerderij een steenuilenkast op laten hangen, dus ik hoop dat we in het voorjaar jonkies krijgen.”

Vogelaar kijkt mij aan met een blik van “vanaf nu zijn wij voor eeuwig vrienden”, hij bedankt mij en gaat vervolgens zijns weegs.
De rest van dag ben ik alleen, helemaal alleen… en ik denk enkel maar één dier, de hele dag… niet aan de schapen, niet aan mijn hond.

Nee, ik denk aan een kameleon. Het dier dat het vermogen heeft om telkens van kleur te veranderen.
Ik denk aan Dé Kameleon!

Aan Jones, Dé kameleon. Aan MENEER Jones moet ik schrijven, want het is… nee het was… een gentleman!
Meneer Jones: dank u wel voor al uw creativiteit, voor al uw veranderingen, u was een ware kameleon!

Meneer Robert Jones: dank u wel. U was vernieuwend, steeds verrassend en taboedoorbrekend.
Meneer David Robert Jones: dank u wel voor: “Het durven zijn wie je echt wil zijn”.
Meneer David Robert Jones: zelf uw geëngageerde dood is een artistiek kunstwerk. Twee dagen voor uw dood, op uw verjaardag, verscheen uw album Blackstar met verwijzingen naar het naderde einde.

De ziekte Kanker heeft uw lichaam opgeëist.
De ziekte heeft uw stem doen stillen.
De ziekte heeft uw geest laten vervliegen.
Maar… de ziekte heeft uw creaties niet mee kunnen nemen.
Tot in lengte der dagen zullen onze oren gestreeld worden door uw songs.

Meneer David Robert Jones, The gentleman…… The blackstar……. de kameleon…. dank u wel.

Zijn artiestennaam:

David Bowie.

De vrouw uit de polder

Dinsdag 5 januari 2016

De eerste loopdag van het nieuwe jaar. Na alle druktes en “verplichtingen” van de maand december vind ik het heerlijk om vandaag helemaal alleen te zijn in de polder. Lekker met mijn twee honden en de kudde, 140 dieren groot, waarvan de meesten drachtig zijn.
Ik kies een makkelijke route, geen smalle bruggetjes met de kans dat er een schaap in de sloot kan donderen. Veel weilanden zijn extreem drassig, grote plassen staan op het land. Het is best zoeken waar de kudde rustig kan grazen zonder natte poten te krijgen.

Het einde van de dag nadert, ik ben op weg naar de nachtwei en ik zie in de verte een man die wandelend mijn kant op komt.
De kudde is nog even aan het grazen en ik kijk rustig over de verlaten weilanden. De man stopt bij mij op het pad en kijkt dezelfde kant op. “Mooi, hè, die rust in de polder,” zegt hij vrolijk. “Ja” antwoord ik. “In de zomer is het hier druk, maar alles heeft zijn charmes, de stilte en rust in de winter, vind ik ook mooi.”

We hebben het nog even over het weer en wat volgt is een aangenaam, prettig gesprek. De man heet Koos en ik vraag hem: “Zit u nog in het arbeidsproces?”

Koos: “Nee joh, ik ben 68, ik heb vroeger gevaren en de laatste 20 jaar heb ik in de Rotterdamse haven gewerkt, zwaar, maar… och… het was toch een mooie tijd en nu heb alle tijd van de wereld en dan ga ik maar een stukkie wandelen…”

Ik: “Komt u hier vaak?”
Koos: “Da’s leuk dat je dat vraagt, sinds een jaar loop ik hier regelmatig, maar vroeger en dan spreek ik van meer dan 40 jaar geleden, kwam hier elke week, ik heb een huisie in Rotterdam Zuid en tja, dan ga je toch sneller de andere kant op, de Kralingse Plas is eigenlijk mijn plekkie, maar…”

“U komt hier vandaan?” onderbreek ik hem.

Koos: “Nee, nee, ik ben een echte Crooswijker, maar mijn vrouw komt van hier, daar… gunterwijd, voorbij de boerderij daar heeft mijn vrouw gewoond.”
Hij wijst richting de horizon en ik knik dat ik het begrijp.
Koos: “Ze is opgegroeid daar op die boerderij en in onze verkeringstijd kwam ik er veel, in het weekend en wat later, toen het serieus was ook op de woensdagavond, vrijersavond noemden we dat.”
“Viel niet altijd mee, ik had een pruttel, daar zat geen gang in, maar ja meneer, wat wil je… je bent gek op die meid, dus dan ging maar weer op dat klereding door weer en wind.”

Ik: “Staat die boerderij er nog?”
Koos: “Ja, ja, de boerderij is er nog, maar die ouwe heeft 40 jaar geleden wel z’n land motte verkopen aan de staat voor die klereweg die ze zo nodig moesten aanlegge.”
“Die ouwe heeft er nog een aantal jaren gewoond en toen is ie uitgestapt…”

“Tja, ik had die boerderij graag willen kopen, maar tja… die ouwe wilde alleen aan een boer verkopen en ja ik heb het wel overwogen, maar joh, je weet hoe dat gaat, ik zat op zee, dat was mijn wereld, dat was mijn leven dan ga ik toch niet bij die stinkkoeien zitten, ja toch, niet dan?”

Ik: “Mag ik u iets vragen”
Koos: “Tuurlijk!”
Ik: “Ik ben toch wel benieuwd waarom u 40 jaar niet in deze polder komt en nu, sinds een jaar komt u hier weer regelmatig, hoe zit dat?”
Koos: “Meneer, dat komt eigenlijk zo… mijn vrouw is 2 jaar geleden overleden, altijd een oersterk wijf geweest, nooit ziek en ineens… kanker… binnen 8 weken was ze weg…”

Ik: “Sta je er nu alleen voor..?”
Koos: “Nee, ik heb 2 dochters, wonen in Schiedam, dus daar kan ik dan na een wandeling, zo één of twee keer in de week een bakkie doen, maar weet je, ze hebben hun eigen leven, dus daar ga je ook niet elke dag op de stoep zitte.”

Ik: “Dus dan maar even een stukje wandelen in de polder.”
Koos: “Ja, gek hè, op de een of andere manier trekt dat opeens, dan denk ik aan vroeger… ben ik met m’n gedachten een beetje bij mijn wijfie….. Och, we hadden het niet echt breed gehad, maar joh… ze was goed voor me.”

Ik zie hem naar de horizon kijken. Hij heeft een verweerde kop, maar hij komt niet triest of depressief over.
Er valt een stilte…

Koos: “Ja,… het was een goed wijf!”

Ik: “Mooi, dat u zulke mooie herinneringen heeft”
Koos: “Ja, dat is mooi… ik ben niet zielig hoor, ik red me goed, maar… gek hé, er is toch iets wat mij telkens hier naar toe trekt.”

Plotseling geeft Koos mij een klap op de schouder en zegt: “Joh, succes met je schapies, ik ga maar weer eens verder, ik zoek je nog wel eens op.”
Ik groet hem en kijk hem na.
En ik reflecteer het gesprek.

Gevaren, veel op zee en daarna havenarbeider, lange dagen, nu 68 jaar, altijd hard gewerkt. Met z’n 65ste met pensioen, 2 jaar geleden vrouw overleden, toen was hij dus… 66…
Zijn ze slechts een jaartje echt samen geweest…

Het is niet eerlijk……

Regels

Het is kerstvakantie. Het is dinsdag, mijn vaste loopdag met de kudde. Vanmiddag krijg ik een jong gezin bij de kudde. Vader, moeder en twee kids, de oudste is brugpieper, dus ongeveer 13 jaar oud en de jongste zal een jaar of acht zijn.
Pa had mij al ingeseind, de oudste, Wouter, is een druk bewegelijk kind, gek op dieren, maar heeft wel ADHD.

“Vanochtend heeft hij geen medicatie ingenomen, want dat geeft soms wat spanningen, maar daar tegenover staat dat Wouter vanmiddag wel erg druk zal zijn. Korte spanningsboog, nou, succes herder.” zegt vader bij aankomst.
Ik geef de jongens een hand en kijk ze even aan. Laarzen aan en een oude broek en jas. Mooi, denk ik, dan hebben we in ieder geval geen gedonder dat ze alles vies vinden en dat ze nergens willen lopen.”Lekker de polder in!” denk ik.
ADHD? Oké, dat betekent niet te veel vertellen, geen lange verhalen, maar: aan het werk!
Ik leg kort uit wat de taak van het hondje is: met een grote halve cirkel om de kudde heen rennen en daarna de kudde bij de herder brengen.
De kudde staat verspreid op een groot weiland. De hond blijft bij mij en ik stuur direct de jongens in een grote cirkel om de kudde heen. De kids rennen over de zompige grasvelden om de kudde heen en drijven de dieren naar ons toe. Prachtig!!
De dieren zijn het gewend en maken zich niet zo druk, rustig komen ze aangestapt. De jongens vinden het geweldig. We gaan op stap met de kudde, het recreatiegebied in. Over smalle wandelpaadjes, over weilanden maar ook over de verlengde A4. Ik laat weer wat trucjes van het hondje zien, hoe ik met een hond kan fluisteren en hoe de hond reageert op gebaren. Voor dat we het weten is de middag ten einde.
Een prachtige middag en de jongens hebben zich heerlijk uitgeleefd. We lopen terug en we “parkeren” de kudde op het weiland van boer Rodenburg. De familie loopt alvast verder naar de picknicktafel, deze staat 500 meter verder in het weiland. Hier zullen we de middag afsluiten met een lekkere oliebol. Ik moet nog het een en ander even regelen bij de kudde en ik zou 5 minuten later aansluiten.
Ik ben klaar, roep de hond en hup, de auto in op weg naar de picknicktafel. Ik rij over het viaduct en ik groet vanuit mijn auto een motorpolitieagent, die vanaf het viaduct naar beneden op de A4 kijkt. “Zeker een vrije middag.” denk ik, want als een motoragent aan het werk is, zal hij wel daar beneden op de A4 moeten rijden.
Ik nader de picknicktafel en ik parkeer mijn auto op het fietspad met knipperende lichten, zodat ik het autoverkeer op de smalle Woudweg niet hinder. Het is december, koud en een doordeweekse dag, geen fietser te zien, en als die er wel is kan hij gemakkelijk langs mijn auto. Ik loop 40 meter het land in richting picknicktafel…. getoeter… ik kijk om, het is meneer de motoragent. Ik loop terug en ik groet hem (nogmaals).
“U parkeert een motorvoertuig op een fietspad en dat is niet toegestaan!” sommeert de motoragent. “Ehhh,…. ik ben schaapsherder.” vertel ik hem (misschien overbodig, want met een lange jas en hoed ben ik goed herkenbaar als herder). “Ik sluit met de familie even hier af en over 5 min haal ik de auto weg.” antwoord ik hem. “U bent in overtreding, u mag hier niet parkeren!”
Er verschijnt een kleine glimlach op mijn gezicht en antwoord hem: “Maar meneer ik ben schaapsherder en ik heb ontheffing voor het fietspad, ik mag hier zijn.”
“Dan wil ik wel eens die ontheffing zien.” antwoordt hij nors. Ik loop naar de auto en haal mijn ontheffingsformulier en overhandig het hem. Een A4-tje, twee kanten vol met allerlei regeltjes en kleine lettertjes.
Bovenaan staat:
Ontheffing voor functionaris in dienst van de agrarische vereniging Vockestaert, afgegeven door GZH, Groenservice Zuid Holland, beheerder van dit recreatiegebied.

Hij is een kleine tien minuten het papier aan het bestuderen en kijkt mij dan aan. Mijn glimlach is inmiddels allang verdwenen, want het duurt mij veel te lang en de familie zit te wachten met een oliebol en… ik heb trek gekregen….

“Meneer, hier staat dat u enkel ontheffing heeft om van… of naar… de kudde te gaan. Waar staat uw kudde? “Nou daar, in het weiland.” zeg ik hem wijzend naar het land 500 meter verder. “Gaat u daar nu naar toe?” vraagt de motoragent. “Ehh, nee, ik heb ze daar net geparkeerd en ik ga nu in functie van herder nog even naar die familie toe om af te sluiten.” “Meneer u bent nu niet meer in functie als herder, want de kudde staat al in het weiland.” “Maar meneer, als ik hier morgen als wandelaar parkeer dan is het misbruik maken van de ontheffing, maar ik ben nu nog steeds herder, ik sluit met deze familie af, ik heb zojuist een demo gegeven en daarna moet ik nog schapenhekken ophalen,” verzin ik ter plekke, “Dus ik ben nu geen burger, maar ik ben nog steeds herder.”
Agent: “Meneer, u bent altijd burger, wel of geen schaapsherder, u bent altijd burger.”
Holy schapenkeutels, die discussie ga ik niet winnen, als hij zo gaat beginnen… Ik hou wijselijk mijn mond en wacht af….
Agent: “Die auto mag hier niet geparkeerd worden. Als ik dit nog één keer zie neem ik contact op met GZH en dan bent u voor eeuwig uw ontheffing kwijt!!”
Ik: “Meneer, ik was in de veronderstelling dat ik als herder altijd op de fietspaden mag zijn met deze ontheffing, maar u hebt gelijk, ik geef deze mensen een hand, vreet die oliebol op en ik rij weg met de auto.”
Motoragent kijkt genoegzaam en is waarschijnlijk tevreden over zijn flexibiliteit dat hij het bij een officiële waarschuwing houdt. Hij zet zijn helm op, trekt zijn handschoenen aan, start zijn motor en trekt snel op. Te snel… mijn inziens.
Ik kijk hem na, ik heb sterk het vermoeden dat hij 51 km per uur rijdt, maar tja… laat ik maar “flexibel” zijn, ik zal er geen werk van maken, want het is zo moeilijk om dit te bewijzen.
Ik neem afscheid van de familie, eet mijn oliebol in de auto op.
Na het avondeten lees ik nog even de krant. Krantenkop:
“Agentenkorps onderbezet, vele agenten nemen opgespaarde overuren op.”
Ik lees verder…
“Vroegtijdig afsteken van vuurwerk wordt niet gecontroleerd.”
“Agenten houden zich enkel met zwaardere en spoedeisende gevallen bezig.”

Ik denk nog even terug aan de middag….. Nooit geweten dat ik als herder “een zwaarder geval” zou kunnen zijn. Maar… regels zijn er niet voor niets… en het is goed dat daar op gecontroleerd wordt, maar soms denk ik wel eens….

O ja, nog een paar weken lopen we met de kudde in de polder en dan gaan de schapen naar binnen. De lammertijd komt eraan!
En voor 2016 wens ik u veel gezondheid, succes, rust, onthaasting, bezinning en geluk toe.
En ook nog een jaar waarin alles goed “geregeld” is, een jaar met “regels”, maar hopelijk niet met al te veel “regels”…

Buschauffeur komt wat later thuis…

Ik krijg wel eens de vraag van een bloglezer: “Hoe verzin je toch telkens die verhalen?” Welnu ik moet de vragensteller teleurstellen, want ik verzin de verhalen niet! Elk verhaal is waar gebeurd, alleen de namen van de hoofdrolspelers zijn gefingeerd i.v.m. de privacy. Elke week gebeurt er wel iets bij de kudde of ik maak wel iets mee als herder bij een lezing of bij een demonstratie met vijf schapen en de hond.

Wat vooraf ging:
Het is kersttijd, er is aan Vockestaert gevraagd of het mogelijk is om vijf schapen te leveren voor een kerstevenement in de stad. Boer Aad neemt dat op zich. De schapen die vooraan lopen in de kudde (vaak de makste schapen) worden vroeg in de ochtend in een trailer gezet en Aad brengt ze naar de stad.
De schapen blijven daar de hele dag en in de avond haalt Aad de vijf “gelukkigen” weer op. Het is donker en dan wordt het moeilijk om deze schapen weer bij de kudde te brengen en Aad zet ze daarom maar even bij de boerderij. De kudde verblijft elders op een nachtwei. Ik weet niet wat er dan precies gebeurt bij zo’n kerstevenement in de stad, maar ik kan mij zo voorstellen dat veel bezoekers de schapen even willen aaien en dat er veel eten (illegaal) aan de schapen gegeven wordt.
En wat er gebeurde:
De volgende ochtend geef ik een demo bij de boerderij. De groep van een computerbedrijf uit Sliedrecht, komt met een bus aan en ik zie de mensen uitstappen. Kraag omhoog en handen in de zakken. “O, o, daar gaan we weer!” denk ik. Ondanks eerdere adviezen en afspraken die ik gemaakt heb via de mail, zie ik dat bijna niemand extra laarzen of bergschoenen heeft meegenomen.

Kantoormensen hebben vaak geen idee hoe drassig en modderig het is momenteel in de weilanden. Zij denken: het is een zachte decembermaand en het gras is groen, dus niets aan de hand.
Wel ik kan u vertellen, dat als een groep van 20 personen tien minuten op het zompige gras staat te drentelen, dat het dan een grote baggerpoel wordt.

Aangekomen nemen we eerst even een bak koffie, even “aarden” en dan snel enthousiast aan de slag.
Contactpersoon vond het wel “leuk” als het schapenhoeden voor iedereen een verassing zou zijn. Dus niemand weet wat we gaan doen! Welnu ik kan u verzekeren dat niet iedereen dat “leuk” vindt, als men onverwachts met goede schoenen het weiland in moet. Een enkeling vraagt naar een alternatief: “Is er ook een beautycentrum…? Kunnen we ook een workshop pitriet-vlechten volgen…?”
Alle vragen moet ik met nee beantwoorden…

Ik ga enthousiast beginnen met mijn verhaal. Tja… Je moet er toch maar wat van maken, toch? De kern van mijn introductie is dat de hond afstamt van de wolf en dat de schapen als de dood zijn van wolven (dus ook van mijn hond!) en… schapen zijn vluchtdieren, bij de minste onraad zoeken ze elkaar op en gaan er vandoor (maar dat verloopt vandaag anders…).

Oké, de deelnemers luisteren aandachtig. En ik ga aan de slag met hond Kita. Het weiland is erg drassig, dus Kita kan moeilijk snelheid maken, maar… Ze heeft er ook géén zin in, dat is voor mij helemaal nieuw, ze is altijd gretig, maar vandaag is ze niet bij de les. En waarom? Ik weet het niet, geen idee, misschien te moe?

Snel improviseer ik en ga samen met de hond de schapen ophalen en dat gaat dan wel prima. Ik vertel het een en ander over de schapen en ik laat de bezoekers een parkoers lopen met de schapen, zonder hond.
De leider van de kudde wordt gelokt met biks zodat de rest kan volgen. Dat gaat redelijk goed, maar na een minuut of tien zie ik de schapen stilstaan, ze eten geen biks meer!!!! En… ze zijn niet vooruit te branden! Ik stuur de hond er nog een keer op af, maar de schapen vinden het allemaal wel best. En de hond? Die gaat gewoon bij de schapen liggen…

Dus snel de deelnemers achter de schapen gezet en gezegd: “Breng ze maar hier heen.”
Normaal gesproken lopen de schapen direct van de mensen af en als de deelnemers dan een “halve kom” achter de schapen maken, kunnen de schapen in alle rust bij de afgesproken plaats komen.
Maar nu???? De schapen doen he-le-maal niets!!!

“Rustig blijven lex, geen paniek, bedenk wat anders” Zeg ik tegen mijzelf, want ja, deze mensen komen wel om vermaakt te worden en spannende dingen te doen. Ik zie de mensen achter de schapen met hun armen zwaaien, maar nog steeds geen beweging. De schapen hebben op het kerstevent waarschijnlijk veel gegeten en veel mensen gezien, want ze vinden het allemaal wel best.

Als laatste redmiddel schreeuw ik tegen de mensen: “Duw ze maar aan” “Uhhh, hoe bedoelt u, meneer?” “Nou, gewoon, net als een auto met pech…” antwoord ik.
“Blijf achter de schapen en breng ze maar hier heen” en ja hoor, handen uit de mouwen, de groep gaat aan het werk! Een dame vraagt nog: “Mag ik die groene vlek achter op zijn rug aanraken? “
“Ja hoor, mevrouw, maar niet te hard, want die groene vlek betekent dat het schaap drachtig is”.

Wat volgt is een komisch tafereel: vijf, zes kantoorlieden op mooie schoenen duwen een paar drachtige schapen voort over de zompige veenlaag van Midden-Delfland. Daarachter nog enkele dames die zojuist te horen hadden gekregen van een collega: “Nee niet de groene verf aanraken, want die is nog nat…”
Uiteindelijk weet men de kudde al duwend bij de stal te krijgen. Er worden nog enkele vragen gesteld en we nemen afscheid. Ik kijk de groep nog even na. Met hun natte schoenen onder de bagger, stappen de mensen de bus in, op naar Sliedrecht.

De buschauffeur zal wel een uurtje later thuis zijn… een warm soppie over de busvloer zal wel nodig zijn…. Schappenstront in combinatie met veenbagger koekt snel aan…

Bent u nu…?

Zo nu en dan word ik uitgenodigd om een lezing of presentatie te geven voor een vereniging, voor een gezelschap, voor een bedrijf of voor een school.
In de maand december is er altijd wel een school die de kerstsferen wil verstevigen met een levende stal of het uitnodigen van… een herder.
Elk jaar krijg ik wel zo’n uitnodiging en op zich vind ik het leuk om te vertellen over de schaapskudde, maar… richting kerst wordt ook wel een beetje verwacht dat er een soort kerstverhaal verteld wordt. Dat vind ik wel een uitdaging en ik verdiep mij er dan in wat ik ga vertellen en aan welke groep. Ik neem altijd mijn hondje mee en dat is voor elke groep leuk om mee te maken.

Ik kom dan met mijn lange jas, hoed en herdersstaf binnen en met… mijn hond. Ik doe dan wat trucjes met de hond en de kinderen vinden het geweldig. Daarna volgt een korte uitleg wat een herder doet en vervolgens vertel ik een spannend verhaal wat ik meegemaakt heb met de kudde in de koude polder. Maar… een verhaal vertellen aan groep 7 en 8 is heel anders dan een verhaal vertellen aan groep 1 en 2.

Dit doet mij denken aan een uitnodiging van enkele jaren geleden toen ik gevraagd werd om in Hoek van Holland op een basisschool een verhaal te komen vertellen.
Het zou dit keer gaan om de echte kleintjes, groep 1 en 2, de kinderen zijn dus net 4 jaar en zitten dus pas een paar weekjes op school. Ik vraag mij wel eens af of de juffen, de mamma’s en de directies van scholen stil staan bij de emotionele achtbaan die peutertjes van 4 jaar moeten ondergaan.

Een korte toelichting:
Het peutertje van 4 jaar komt in september voor het eerst op school, onttrokken aan de moederliefde moet zo’n peutertje ineens in een kring gaan zitten met 30 andere vreemde kinderen. Mama zwaait nog een keertje en daarna zit de peuter volledig in een nieuwe vreemde grote wereld.

Het kost weken voordat zo’n kleintje daar aangewend is. En als dan dat peutertje eindelijk een beetje gewend is aan het “schoolritme” staat de “herfstvakantie” voor de deur. Voor ouders en juffen een heel normaal fenomeen, maar weet zo’n peutertje veel, moet zo’n kleintje op eens een week lang naar opa en oma… Wel leuk hoor, maar daarna moet peuter weer naar school en het duurt natuurlijk weer enkele weken dat peuter dáár weer aangewend is.

Eindelijk zit peuter half november lekker in zijn vel, begint het hele circus van Sinterklaas… En dan de discussies over Zwarte Piet, gekleurde Piet, schoen zetten, Sinterklaasjournaal, Sint komt bij de gym, Sint komt op school, Sint komt bij de Jumbo, Sint komt bij voetbal en dan aan het einde van dit kinderfeest: pakjesavond, veel cadeaus en heel veel snoep en daarna lekker even rustig bij komen op de rustige schooldagen.

Niks hoor! De stoomboot is nog niet uitgevaren of de juffen op school zijn al kersttakken aan het ophangen, er worden tekeningen gemaakt van kerstbomen, van kerstballen, van de kerstster…
En de juf vertelt elke dag nieuwe verhalen over… Maria? Drie wijzen uit het oosten? Het kindeke Jezus? De os? Veel grote mensen weten amper wat een os is, laat staan een peuter van 4 jaar…

En dan hebben we ook nog: de ezel… de schaapjes… de herder… Een kribbeke… al-le-maal vreemde nieuwe begrippen.
Ik kan mij voorstellen dat het allemaal een beetje veel is voor een peuter van 4 jaar, het is moeilijk om dit allemaal te onthouden.

Maar goed, dit is de werkelijkheid. De grote mensen willen dit nu eenmaal… Zij vinden het allemaal heel gewoon en zo doen zij het al jaren en de kinderen snappen het wel…
Welnu… ik heb soms mijn twijfels. Ik vraag mij wel eens af wat gaat er allemaal om in die koppies van die kinderen? Is het allemaal niet te veel?

Goed, ik ben dus uitgenodigd op een basisschool. Ik heb mijn verhaal goed voorbereid en ik loop op een maandagmiddag, net na Sinterklaas, de school in Hoek van Holland binnen. De conciërge vangt mij op en begeleidt mij naar de gymzaal. De gymzaal is half verduisterd, een enkel lampje in het berghok is nog aan. Ik zie in het het berghok nog wat Sinterklaasspullen staan. Midden in zaal tegen de muur staat een kerstboom met lichtjes (gezellig??) en daarnaast staat een stoel, “mijn stoel”, mijn troon.

De kinderen zitten op gymbanken in een halve cirkel. Het zijn ongeveer 80 kids. Het is muisstil als ik langzaam de gymzaal binnen schrijd. Ik word naar mijn stoel gebracht en neem rustig plaats. Ik sla mijn lange jas, achter mij, over de stoel heen, leg de hond naast mij neer en aan de andere kant leg ik mijn herdersstaf. Ik ben er klaar voor!

Maar… voordat ik nog maar één woord gezegd heb, staat er een dreumes van 4 jaar op. Hij zit op de eerste bank vlak voor mij. “Ja ventje, wat is er? Wat wil jij vragen?” zeg ik lief tegen hem.

Het is muisstil en het ventje steekt zijn vingertje op, vraagt zenuwachtig en stotterend:

B..bb….be..ben… bent u nou …..Jezus??

foto: Jeannemieke Hectors

Kopje koffie, glazenwasser?

Ik bevind mij op streng verboden gebied. Het ecoduct over de nieuwe verlengde A4. Dit gebied is nog niet vrijgegeven. De kudde is deze nacht door de afzetting van het ecoduct gebroken en loopt nu op het ecoduct. Hond Kita heeft de kudde opgehaald en ik ben van plan om stilletjes met “de Noorderzon” te vertrekken. Plotseling hoor ik een hoop geschreeuw uit de 7 meter verdiepte tunnelbak van de A4…

Ik buig lichtjes over de borstwering en kijk naar beneden en zie in de bak op circa 100 meter afstand enkele werklui staan in reflecterende werkkleding. Gezwaai en geschreeuw: “Mot… ggrrvvfdf…fie?

Niet verstaanbaar voor mij. “Watte?” schreeuw ik terug… “Kooooooffie?” wordt er nog harder terug geschreeuwd. “Ja best”, ik begrijp niet echt wat hij bedoelt, waarschijnlijk denkt hij dat ik straks in de polder met de schapen koffie ga drinken Maar dat was het niet.

Hij schreeuwt terug: “Melk en suikerrrrrrr?” Hè?” denk ik, “Wil hij mij een bak koffie aan bieden?”  Maar ik zie nergens een trap naar beneden, en trouwens dat kan niet want ik loop hier op het ecoduct 7 meter hoog met 150 schapen… Ik schreeuw terug: “Nee, zwart…” en blijf vervolgens enige tijd naar beneden de bak in kijken, ben heel benieuw wat er gaat komen… En wat er dan gebeurt vind ik geweldig!
Eén van de werkers stapt in zo’n karretje, een soort hoogwerker, ik weet niet precies hoe zo’n ding heet. Hij rijdt naar het ecoduct, zet dat ding 2 meter voor het ecoduct stil, drukt op een andere knop en ik zie zo dat bakkie met die werknemer naar boven komen.
Op 7 meter hoogte laat hij het bakkie abrupt stoppen en hij is nu op dezelfde hoogte als ik. Hij rijdt nog één meter naar voren en stopt. In zijn hand een wit bekertje gevuld met warme koffie!

Hij geeft mij het bekertje en zegt: “Ik ben Robert, de hoogwerker” “Lekker, ik heb trek in een bakkie, ik ben Lex, de herder.” Er volgt een kort gesprekje. Robert woont in Limburg en zit élke dag voor vijven in zijn auto “Ben ik net voor de files hier op m’n werk, ik begin dan in het donker en ik heb vanochtend nog een mooie foto van jouw kudde en het ecoduct genomen.”

Hij laat mij de foto zien en hij appt zijn foto (ja, die van het vorige blogverhaal).

Ik vraag hem of ik de foto mag gebruiken voor pr of voor mijn blog.
“Prima, joh, dat vind ik best, zet dan wel even mij naam er bij.” We nemen afscheid en een ieder gaat aan het werk. Hij in de tunnelbak op zijn hoogwerker en ik met de schapen de polder in…

Later op de dag denk ik terug aan onze ontmoeting… en ik denk: zo zou het elke morgen moeten zijn… zo zou iedereen moeten beginnen… Nee, ik bedoel niet dat iedereen in een hoogwerker moet gaan staan om een bak koffie weg te geven, nee gewoon… elkaar even gedag zeggen, vragen hoe het is en elkaar een prettige werkdag te wensen… (de Fransen zijn daar trouwens veel beter in).

Robert de hoogwerker gaat de wereldproblematiek niet oplossen, maar hij zorgt er wel voor met zijn gebaar dat minimaal 2 mensen deze dag opgewekt beginnen. “Het zijn de kleine dingen die het doen.”

Als we dat vanaf nu allemaal in Nederland gaan doen, gewoon opgewekt “goedemorgen” zeggen, kort praatje, kost niets en echt… ik denk dat we er opgewekter van worden en misschien ook wel verdraagzamer… want ik heb het idee dat er wel wat mensen zijn met “korte lontjes”.

Over lontjes gesproken… nog een paar weken en dan is het zover. Honden en schapen hebben een hekel aan vuurwerk, ik hoop dat er een beetje rekening mee gehouden wordt.

O ja, we krijgen eerst nog Kerstmis.

Ik wens u fijne dagen en als u zich op Tweede kerstmiddag verveelt, kom dan even naar de boerderij aan de Woudweg 26 te Schiedam. De kerstman en de schapen zijn er, we hebben een kampvuur met marshmallows, glühwein en warme chocolademelk, voor de kinderen is er een leuke speurtocht, want het verloren schaap moet terug gevonden worden. Start van de speurtocht is van 14.00-14.30 uur. Entree: vrije gift. Meer info zie hier.

Verdwenen?

Dinsdag 1 december 2015

In alle vroegte rijd ik naar mijn kudde. Het is nog donker. De eerste jaren als herder had ik altijd maandagavond laat of dinsdagochtend vroeg contact met de beheerder. Ik kreeg dan instructies waar ik die dinsdag moest lopen met de kudde en nog belangrijker: in welke nachtwei de kudde staat. Onze kudde staat het hele jaar buiten, ook in de winter.

We hebben diverse plaatsen waar de kudde verblijft. Natuurlijk enkele weilanden rondom de boerderij, maar ook in Vlaardingen, Holy en in Schiedam, achter boerderij Kalsbeek. Inmiddels na 5 jaar ervaring, weet ik onderhand wel waar ik ‘s ochtends de kudde kan verwachten.
Afgelopen zondag had ik ook met de kudde gelopen en na afloop had ik de kudde op de nachtwei naast de boerderij gezet. Er staat dan een flexnet om het het weiland met een accu eraan, zodat de kudde daar keurig netjes kan grazen en slapen.
Maandag loopt er geen herder met de kudde, dus dinsdagochtend rijd ik naar de boerderij en loop naar de nachtwei naast de boerderij… Ehhhhh, geen kudde te zien. Hmmm… Beheerder Aad zal de kudde wel achter de boerderij gezet hebben, daar is het wat minder nat, denk ik dan.
Maar nee, ook achter de boerderij geen kudde, weer terug gelopen en voor de boerderij staan de schapen ook niet.
Tja… dan maar weer met hond de auto in, hup op weg naar Holy… ook niets te zien, de laatste plek moet dan achter Kalsbeek zijn, ik parkeer mijn auto op de dam, pak rugtas en hond en… we gaan op stap, maar… ook hier nergens een kudde te zien, niet achter de bosjes, niet in de greppels, de schapen zijn er gewoon niet… Holy schapenkeutels!!!
Nare gedachten gaan er door mijn hoofd. Ze zijn gepikt, in de nachtelijke uren hebben ze met een vrachtwagen de schapen ingeladen, dat is twee jaar geleden ook een keer gebeurd in Limburg. Is het al ramadan? Is het offerfeest? Nee, dat is het al lang geweest. Wat kan het dan zijn?
Hmmm… misschien een nieuwe actie van Wakker Dier of een andere milieubeweging, de plofkip is in de ban, dan zal er ook wel een offensief tegen de kalkoen komen, want het is zo kerst en als alternatief wordt dan straks een lamsbout op de kerstdis geserveerd!
O, o, o, mijn arme schaapjes zijn gejat, ze zitten nu in een donkere vrachtwagen en over een paar weken, hup de oven in, niemand die natuurlijk vraagt, waar komt dat lamsvlees vandaan???
Terneergeslagen stap ik weer mijn auto in en rij terug naar de boerderij. Op de brug over de nieuwe A4 sta ik met de auto even stil, moet ik beheerder Aad al bellen met het slechte nieuws? Ik heb een boterham in mijn hand, maar ik krijg geen hap door mijn keel, weemoedig kijk in de verdiepte tunnelbak van de A4.
Verderop zie ik het nieuwe ecoduct over de A4… over een maandje rijden daar de eerste auto’s onderdoor en dan zou ik daar met mijn schapen kunnen lopen…
Ik blijf in gedachten staren naar het ecoduct… maar wat zie ik? Ik zie daar boven het ecoduct wat bewegen… zijn dat de silhouetten van… dieren?
Van de schapen???? Dat kan toch niet! Het ecoduct is bijna net zo zwaar beveiligd als de Guantanamo Bay gevangenis van Amerika.
Snel naar de boerderij en naar het achterste weiland gelopen en ja hoor… de toegang tot het ecoduct is opengebroken! De twee meter hoge bouwhekken liggen op de grond.
Of de zware storm is er debet aan geweest of… schaapleider nummer 007 (James B.) heeft zijn man-(vrouw?)schappen verzameld en en bloc zijn ze tegen de afzetting gaan drukken.
En ik kan u verzekeren, dat als 150 schapen met volle kracht ergens tegen aan duwen dan is er geen hek tegen bestand. Met enig klauterwerk kan ik zo (illegaal) op het ecoduct komen en ja hoor, daar lopen ze. Gelukkig, ze leven nog!
Ik heb ze gevonden en ik heb het zelf opgelost, zonder beheerder Aad en politie te bellen! Hond Kita wordt aan het werk gezet en de kudde komt bij elkaar.
Vanuit de tunnelbak van de A4 hoor ik een hoop geschreeuw, ik kijk over de rand naar beneden, zie ik daar enkele werknemers en een opzichter? Druk zwaaiend met hun armen en schreeuwend proberen ze mij iets duidelijk te maken. “Nu hebben we de poppetjes aan het dansen,” denk ik, maar ze kunnen me wat, want het belang van de kudde gaat voorop.
Ik loop naar de rand van het ecoduct, buig me voorover en schreeuw: “Mogge, wat motte jullie?”
En wat er toen gebeurde…..? Dat schrijf ik de volgende keer…
Foto: Robert van der Heijden