Tuinder

Zomervakantie 2015, ik ben in Frankrijk en af en toe heb ik in de avonduren digitaal bereik.
Zo krijg ik op een zwoele avond een app binnen met de vraag: “Hee Lex, er loopt een koppel schapen bij de Lidl in Monster, zijn die van jou??”

Nu heb ik helemaal geen schapen, dus het antwoord kan kort zijn, “Nee, ze zijn niet van mij.” Ik krijg nog een verwijzing naar een website waar het dagelijkse nieuws van het Westland op staat en ik bezoek die site.

En ja hoor, een foto van 5 schapen op het parkeerterrein van de Lidl, tussen de geparkeerde auto’s met een begeleidend schrijven: brandweer, politie en dierenambulance zijn uitgerukt om de op hol geslagen schapen te vangen. Nu is dat geen sinecure, want schapen vangen zonder hond valt nog niet mee.

Wat ik begreep, is dat alle partijen er een dag mee bezig zijn geweest. Uiteindelijk zijn de schapen tijdelijk geparkeerd bij het NAM-terrein en men is verder op zoek gegaan naar de eigenaar van de schapen. De schapen genoten van hun vrijheid en weigerden dus ook maar enige informatie te geven over hun eigenaar.
foto: Westlanders.nu
Ik begrijp wel een beetje waarom de vraag over de schapen aan mij gesteld wordt. In mei schreef ik op mijn blog dat een bevriende herder een stukje land heeft gehuurd bij een tuinder bij mij vlak in de buurt. We hebben afgesproken dat ik een beetje toezicht houd en dat ik dan ook van tijd tot tijd daar mag trainen met mijn jonge hond Spyk.
Ik ken Tuinder al vele jaren, hij is van mijn leeftijd en we komen elkaar regelmatig tegen. Niet enkel in “de Ma”, ons woongebied, maar ook regelmatig bij de fietsclub. Tuinder is een fanatieke wielrenner en we hebben van tijd tot tijd een praatje over onze hobby.
Als ik met Spyk aan het trainen ben, kijk ik vanaf het afgelegen schapenveldje, dat achter het warenhuis ligt, zo de kas in. En af en toe zie ik Tuinder dan in de kas. We steken dan, onze “klauw” op, ten teken van groet.
Tuinder wilde 3 jaar geleden zijn tuin verkopen. Hij had zijn hele leven keihard gewerkt en was er nu wel een beetje klaar mee. “Mijn tuin is mijn pensioen,” zei hij toen tegen mij. “Ik heb een mooie deal gemaakt, nu krijg ik meer tijd voor het fietsen, misschien een campertje, gewoon… leuke dingen doen.” “Super, man, gefeliciteerd Tuinder!” zei ik toen. Helaas op het laatste moment ging de deal niet door: de potentiële koper kreeg het niet rond met zijn bank…

Noodgedwongen moest Tuinder weer verder en gooide de tuin weer vol met groenten. Een half jaar geleden sprak ik hem weer. “Ik kan het niet meer opbrengen, ik ga de tuin maar verhuren en probeer er een baantje bij te nemen voor 20 of 30 uur.” zei hij, want “De tuin is mijn pensioen en als niemand hem wil kopen,…. Tja… ik moet toch wat?” En zo geschiedde.

De tuin wordt verhuurd, ik zie het allemaal gebeuren, kijkend over de ruggen van de schapen, zie ik dat de nieuwe huurder aanpassingen in de kas doet en er een andere teelt in gooit. En Tuider? Tja, Tuinder zoekt, piekert en gaat dan toch maar aan de slag in een hele andere branche.

Het is eind juli en ik krijg laat in de avond op mijn vakantieadres in Frankrijk een app van een vriend binnen… We zitten aan het kampvuur.
Mijn mond valt open, ik loop weg en zoek de stilte… en lees nogmaals de app…

“Tuinder is overleden”

De vakantieweken die volgen doen mij regelmatig denken aan deze app.

Inmiddels ben ik weer op het weilandje achter de kassen, om te trainen met Spyk bij de schapen.

“Het leven gaat door…”

De schapen gaan gewoon weer door met gras eten, Spyk reageert weer te enthousiast en ik corrigeer haar gewoon weer. “Zo gaat het leven gewoon weer door…” zoals men vaak zegt.

En als ik over de ruggen van de schapen de kas in kijk, zal de kas volstaan met nieuwe groentes… Maar voor mij is de kas leeg… Tuinder is er niet meer, nooit meer een “opgestoken klauw”… geen campertje, geen leuke lange fietstochten voor Tuinder…

Ik mis hem.

Tuinder… Rust zacht…

Zomerreces voorbij…

Beste lezer,

Op zomerreces, vakantie… Andere omgeving, geen verplichtingen, nieuwe ideeën, plannen en inspiratie opdoen voor nieuwe blogverhalen.

Ben even met vrouw en de honden op vakantie in Frankrijk geweest. We verbleven in een huisje, dichtbij bossen en meren van de Morvan, een prachtig natuurgebied. Prachtig weer, mooie wandelingen maken, ‘s avonds kampvuurtje met “du vin, du pain et du boursin”, wat wil een mens nog meer?

Uhhhh… een beetje bewegen? Juist, na ruim een week kwam een bevriende herder naar ons toe en zou een week op onze honden passen, want vrouw en ik besloten om naar Zuid-Frankrijk te gaan fietsen. Dat is een prachtige tocht geworden, pittige heuvels en later in de week via de “Via Rhona” (een prachtig afgescheiden fietspad van ruim 700 km lang) door het Rhonedal afgezakt naar Fontaine de la Vaucluse. Een goede sportvriend heeft daar een huis en we zijn daar zeer gastvrij ontvangen. Mooie tijd, maar… altijd 34 graden… pfff…

Marktje bezoeken hoort er dan ook bij, maar druk! 5x zoveel mensen als op de drukste avond van de braderie in Naaldwijk, wie verzint dit? Jengelende kinderen, zwetende vaders, naar lucht-happende honden (ze moesten mee… waarom???) en moeders die druk met elkaar overleggen over de prijs van een paar oude kandelaars die, wel duur, maar toch gekocht moesten worden, want dit was een buitenkansje op deze exclusieve brocante (thuis achterin de garage staan nog 2 dozen vol met die oude zooi, maar ja, niemand die daar aan denkt..)

Gastheer ziet mijn afnemende interesse en besluit om de rest van de middag een gevarieerde rondleiding te geven in de prachtige Vaucluse. Heerlijk! We sluiten af met een heerlijke bbq en plannen de terugreis.
De fiets vertoont kuren en gastheer stelt voor om mij bij de trein in Avignon af te zetten. Later zou hij dan onze fietsen mee naar huis nemen. Een mooi voorstel. De volgende ochtend worden we vroeg afgezet bij de trein, de TGV (Tering Groot Voortuig… ik vind het nogal een platvloerse uitdrukking, maar goed, als die Fransen daar voor kiezen, wie ben ik?). We nemen hartelijk afscheid. We hebben genoten en nu zitten we lekker met een kop koffie en een croissant op het perron te wachten op de TGV, vertrek 8.50 uur. Uitstappen na 2 uur bij le Creusot, ons eindpunt.

8.40 uur komt zo’n futuristisch ding binnen rijden, het is een komen en gaan. “Frankfurt” staat er op.  “Niet de onze,” denken we. Het wordt 8.48 uur, toch maar even in ons beste Frans informeren.  “Monsieur, le train de Creusot? Il n’arrive pas?” Het is inmiddels 8.49 uur… Conducteur: “Oui, c’est ici!” “Mais, c’est de trein naar Frankfurt,” stotter ik. Conducteur: “Oui, c’est le meme.” 

Het 8.50 uur…. de trein naar Frankfurt trekt op en zal over 2 uur een hele korte stop maken bij het plaatsje le Creusot. Ik kijk de trein na en begin meer begrip voor de Fransen te krijgen waarom ze die trein: “TERING groot voertuig” hebben genoemd.
Wat rest is een ochtend wachten op een plastic stoel, ik lees een Franse krant die ik niet begrijp, het is nog steeds 34 graden en ik overweeg om dan toch maar met een kapotte fiets alsnog terug te fietsen. Vrouw leest inmiddels haar zesde boek en is de rust zelve.
Enfin het wordt 13.00 uur en uiteindelijk hebben we dan toch een plekje kunnen vinden in de volgende TGV. Het landschap schiet aan mij voorbij, ik zie de Mont Ventoux, wijnvelden, olijfbomen, maisvelden, weilanden met koeien, maar… geen schapen.
Onwillekeurig denk ik aan vanavond, dan zie ik “ze” weer: Spyky en Kita, mijn maatjes, de honden.
De bevriende herder haalt ons bij het station op en ‘s avonds zijn we weer bij ons huisje. De begroeting is hartelijk en de honden zijn blij om mij te zien (dit is wederzijds). De dagen daarna zijn de honden de hele dag bij mij, maar de jongste, Spyk, reageert toch iets anders dan voorheen. Goed, ze is in deze periode loops geweest, maar… ik ben ook een week weggeweest. Zij moest optrekken met andere mensen, die ook weer border collies bij zich hadden.
Spyk wijkt deze dagen niet van mijn zijde en duldt niet dat andere honden bij mij komen….
‘s Ochtends bij het ontwaken begroet ze mij wel, maar het lijkt of het enthousiasme minder is dan voorheen… Ik maak wandelingen in het bos met haar, ik gooi bij ons huisje af en toe een tennisbal, die ze dan gretig ophaalt en voor mij neer legt, af en toe krijgt ze een extra stukje worst bij haar brokken en toch… ze is niet de oude…

Ik kom tot de conclusie dat ze eigenlijk gewoon aan het werk gezet moet worden! Tijd voor de schapen! Ik kijk naar Spyk, ze volgt geobsedeerd een vlinder…. “Nog een weekje, Spyk, nog even volhouden, dan mag je aan het werk, dan gaan we naar de schapen!”

En ik…? Het is hier prachtig: kampvuurtje, du vin, du pain et du boursin… ge-niet-en dus!

Maar ik begrijp Spyky wel…

Zomer!

De zomervakantie is gestart…
Allereerst wat antwoorden:
– De hond van collega Pieter die het “hazenpad” nam, is gelukkig dezelfde avond teruggevonden!
– Is Spyck een broertje van Meggie (vraag op Facebook)? Antwoord: uuhhhh, wel familie, maar geen broertje, Spyck is een zusje van Meggie, ze komen dus wel uit hetzelfde nest en Kita is de moeder.
Komen er in de zomervakantie ook nog blogverhalen? Nee helaas, Herder Lex gaat voor enige tijd inspiratie opdoen op diverse plaatsen en bij diverse kuddes. Ook in het buitenland, dus we wachten geduldig af smile-emoticon
Het eerste blogverhaal verschijnt dan weer in september.
We wensen je een hele fijne zomer!!!

Midden-Delflanddag

Tja… ook herders zijn soms getrouwd, waar ze de tijd vandaan halen? Ik weet het niet. Dagen zijn de herders onderweg met hun kudde en ‘s nachts..? “Zij lagen bij nacht in het veld” is een bekend liedje dat in de winter veel gezongen wordt. Het veld is nou niet de meest aantrekkelijke romantische plaats voor de jonge deernes, dus een herder was vaak niet de eerste keuze. Voor deze blogschrijver verliep het anders.

Ik ben eerst getrouwd en pas veel later ben ik herder geworden (kwestie van goed plannen). Ik ben ruim 40 jaar getrouwd met een prachtige vrouw. Vandaag de dag is 40 jaar een hele tijd, want ik heb begrepen dat één op drie huwelijken vroegtijdig strandt. 40 jaar! Dus tijd voor een feestje.
Zaaltje huren? Biertje, wijntje en “stukkies” doen, is niet helemaal ons ding, dus zochten we naar een alternatief waar wij ons wel prettig bij voelden. Een feestje op de boerderij, op 20 juni, bij de schaapskudde, waarbij onze gasten de keuze konden maken uit diverse workshops, zoals wol vilten, een demo met de hond bij de schapen, een lezing over uilen, een presentatie over weidevogels, boogschieten en een kanotocht over de verlengde A4.

In de ochtend deed ik de voorbereidingen: de kudde moest verplaatst worden. Om 12.00 uur was ik klaar, het feest kon beginnen, de bezoekers zouden om 13.00 uur aankomen. Mijn vrouw en ik waren dan niet op de boerderij, maar “verstopt” bij de schapen, ergens in de polder. Ik had inmiddels behoorlijk trek gekregen en had dus nog een klein uurtje de tijd om wat te eten en te drinken, maar… verdorie, met de drukte en enige spanning had ik eten en drinken thuis laten staan. Ook geen tijd meer om ergens nog een winkel op te gaan zoeken, dan maar wachten tot 15.00 uur als we weer terug zijn op de boerderij zouden zijn…

Voor het zo ver was moesten onze 100 gasten nog wel het bruidspaar opzoeken. Er was een wandeling uitgezet door het prachtige natuurgebied van Midden-Delfland en halverwege ontmoette men het bruidspaar bij de schaapskudde.
Felicitaties in het weiland en vervolgens met 400 schapen, 2 honden en 100 bezoekers over de Woudweg op weg naar de boerderij. Een hele stoet! Fietsers en automobilisten keken hun ogen uit. Bij de boerderij aangekomen, werden de bezoekers verwend met koffie en gebak. Ik had inmiddels zo’n knorrende maag gekregen dat ik mij voorgenomen had om 2 stukken taart te gaan eten, want
1) ik had echt honger
2) ik ben maar één keer in mijn leven 40 jaar getrouwd dus….

Ik zet de schapen op een weiland bij de boerderij, sluit het hek en loop naar de boerderij als laatste. Daar aangekomen zie ik dat de laatste bezoekers net weglopen met een kop koffie (maar zonder taart?!). Ik meld mij bij de cateringjuffrouw en vraag om een “bakkie” en kijk uit naar het eerste stukje taart. Maar… geen taart… ik haal mijn schouders op en vraag: “Taartje?” “Allemaal op en ik heb te weinig, ik snap er niets van, want ik heb er echt 100 besteld,” was het antwoord van de cateringjuffrouw.

Ik kijk over het erf waar alle gasten zitten, even verdenk ik de “bootcampjongens” ervan dat ze dubbele porties genomen hebben. Mooie gasten, hoor, die bootcampers: een clubje waar ik donderdagavond altijd mee train, beetje lopen met een boomstam, autoband, af en toe een stukje varen en na afloop: altijd een kampvuur en wat te bikken.
Het zijn geen jongens voor een sportschool, gewoon lekker buiten, zitten aan een kampvuur, mannenpraat en als het kan, vreten ze een half varken op. Ik kijk ze van afstand even aan en ik steek 2 vingers op, met mijn ander hand wijs ik naar mijn mond. Ze schudden nee en beginnen te lachen.

Even later zie ik mensen opstaan en naar hun fietsen lopen en… ze fietsen weg. Vreemd, dacht ik, die zijn het snel zat. Ik kende ze niet, maar ik dacht: “Dat zijn kennissen van vrouw Karin en die moeten eerder weg.” Met zo’n grote groep weet je het nooit, de een komt pas laat en de ander moet vroeg weg. Later op de middag spraak ik met vrouw Karin er over.

“Nee hoor, dat waren niet mijn kennissen, ik dacht dat het collega herders van jou waren!” zei ze. We snapten er niets van! Bij het avondeten kregen we de uitleg van één van onze gasten. Hij vertelde: “Vanmiddag vroegen enkele mensen waarom er “40” op het gebak stond, onze gast antwoordde: “Nou, dat weten jullie toch, Lex en Karin zijn 40 jaar getrouwd!” De bezoekers stonden op, veegden hun mond af en zeiden: “Sorry, dan zitten we verkeerd” en zochten hun fiets op.
Bij navraag bleken het bezoekers van de Midden-Delflanddag te zijn. Een groot evenement, op diverse plaatsen in Midden Delfland worden er dan activiteiten georganiseerd wat duizenden mensen trekt. Deze mensen hadden een stoet met 400 schapen en veel “toeristen” voorbij zien komen en vonden het wel een leuk idee om aan te sluiten.

Enfin ’s avonds om 17.30 uur werd het warme buffet geopend en ik heb voor het eerst van mijn leven een bord na afloop he-le-maal schoongelikt!

We kijken terug op een mooi feest en als we straks 50 jaar getrouwd zijn dan vieren we het hopelijk wéér op de boerderij bij de schaapskudde, maar… niet op de “Midden-Delflanddag”!

Ik ben zoooooooo moe!

Waf, woef (Hallo…)!

Ik neem het even over. Het is voor mij de eerste keer dat ik een blogverhaal schrijf. Tja, normaal doet mijn baas dat verhaaltjes schrijven over de schapen drijven. Vindt ie leuk, zegt hij dan. “Het verrijkt mijn leven…” Ik vind het wat wollig taalgebruik. Hij is nu doodmoe en ligt nu op de bank, ogen dicht en geen zin in het schrijven van een blogverhaal.
Mijn baas is schaapsherder en loopt twee tot drie keer per week met een grote kudde in Midden-Delfland. Nou ja… loopt? Hij is aanwezig daar in die polder, hij leunt wat op zijn herdersstaf, maakt een praatje met recreanten en als het echt spannend wordt met die schapen, als ze weglopen of plotseling een weg over willen steken, nou, ho maar, dan is hij niet thuis, dan moeten mijn moeder en ik het opknappen.

Oja, ik zal mij even voorstellen: Waf, grrrr, woefie (Ik ben….) Spyk, 1,5 jaar oud en ik ben een dochter van Kita. Mijn baas zegt dat ik een werkhond ben en dat ik moet werken voor mijn brokken. Nou vind ik tennisballen ophalen en achter eenden of ganzen aan hollen ook erg leuk, maar dat is geen werk, zegt de baas. Nee, ik moet hollen achter de schapen aan, dat is echt werk en dat vind ik ook best wel leuk.
Tennisballen ophalen noemt hij “spelen” en eenden jagen noemt hij: “foei” Ik ben pas 1,5 jaar oud. Ik doe net of ik dat “foei” nog niet begrijp, dus blijf ik voorlopig nog achter de eenden aan rennen.

Elke week ga ik met mijn moeder en baas mee naar de schapen, dat doe ik eigenlijk al heel mijn leven, want anders moet ik de hele dag alleen thuis blijven in de bench. Mijn baas zegt dan elke week: “Ga maar mee, dan kan je alvast een beetje wennen.”
Mijn moeder doet dan al het werk en ze loopt de poten uit haar kont, tjonge tjonge wat moet dat mens hard werken van de baas. Mijn baas blèrt dan wat van come by, of lie down, en moeders doet dat dan direct. En wat nog vreemder is, mijn baas blaast op een zwart dingetje, dan hoor ik opeens hele hoge tonen en dan sprint mijn moeder ineens weg. Baas praat tegen mij in het Nederlands en tegen mijn moeder in het Engels. Zodat we alle twee een andere kant op lopen.

Maar wij border collies zijn natuurlijk niet achterlijk, want als mijn baas “come by” roept dan zie ik 3 x achter elkaar, dat moeder Kita “linksom” gaat. Nou dat vind ik wel leuk, want dat liggen in het gras vind ik maar niets. Dus als moeders weer wegrent bij het commando “come by” ga ik lekker mee, ook als het commando in het Engels is.

Baas schudt dan zijn hoofd en heeft deze dag eigenlijk besloten dat het beter is om afzonderlijk met één hond tegelijk te werken.
Eigenlijk vind ik hem dan maar een eikel, want dat betekent vaak dat ik in de bench achter in de bus moet, of hij legt mij vast met een touw aan een boom en moeder Kita maar lekker rennen.

Maar vanmiddag was het precies andersom. Moeder Kita had vanochtend en paar uur gewerkt en werd nu vastgelegd aan een touw. Nu was ik aan de beurt! HELEMAAL ALLEEN mocht ik de schapen gaan halen, van gekkigheid sprintte ik alle kanten op. De lammetjes vonden het blijkbaar ook prachtig, want die sprongen alle kanten op. Eén lammetje vond het zo leuk! Hij sprong uit vreugde pardoes in de sloot.
Begint mijn baas ineens zielig te schreeuwen van “Foei, foei, ben je helemaal bedonde…” “Oké oké,” besluit ik, “Ik doe het wel ietsje rustiger, maar… Het is allemaal zo leuk en spannend, want het zijn meer dan 300 schapen en bij ons thuis hebben we een oefenlandje met 5 schaapjes, tja dit is we effe anders…” Enfin, de middag is snel ten einde, want als je eenmaal wat te doen hebt, als je aan het werk gezet wordt, tja, dan vliegt de tijd. Om 17.00 uur mag ik van de baas in de sloot springen om af te koelen en daarna hup…. De bench in, achter in de bus.

Vind ik ook zo iets raars van hem. ‘s Ochtends als we om 7.00 uur naar de schapen met de auto rijden dan mogen we ALTIJD voorin. Ik lig dan op de grond, naast het gaspedaal en Kita mag op de bijrijders stoel zitten, op een kleedje. “Dan kan ze lekker naar buiten kijken” zegt de baas dan.
Oja? En ik dan? Ik zie enkel twee laarzen met schapenstront eraan, lekker boeiend! Dit zou ik ook wel willen! Maar, denk ik, als ik later groot ben en moeder Kita zit in de huiskamer bij het vrouwtje bij de open haard, dan mag ik de plaats op de bijrijdersstoel innemen.

Nog iets ander raars van mijn baas: als vrouwtje mee moet rijden, nee niet naar de schapen, dat vindt vrouwtje niets, nee als we bijvoorbeeld naar het strand gaan, dan moet vrouwtje altijd op de bijrijdersstoel zitten. Dan moeten Kita en ik op de grond naar het gaspedaal kijken en dan hoor ik de baas tegen vrouwtje zeggen: “De honden liggen altijd op de grond” (kleedje heeft baas dan stiekem weggestopt voor vrouwtje). Vrouwtje zegt dan lachend: “Logisch dat de honden op de grond liggen, want ik ga niet op een vieze stoel zitten!” En dan hoor ik het baasje zeggen: “Tuurlijk, lieffie, weet ik toch…?”

De dag zit er op, we rijden naar huis. Kita en ik liggen uitgeteld in de bench. Thuisgekomen brengt baas ons naar de grote ren, en daar ligt veel stro. We kunnen daar lekker droog worden en we maken ons zelf schoon. ‘s Avonds mogen we met baas mee de kamer in. We slenteren dan achter hem aan, omdat we:
1. nooit mogen rennen in huis
2. nog steeds helemaal bekaf zijn van het vele werk bij de schapen, het is ons aan te zien.

De mensen zeggen wel eens “Ik ben hondsmoe”… Nou dat komt van mijn moeder en mij, wij zijn aan het einde van de dag zo ontzettend moe, dat we soms niet weten hoe we moeten gaan liggen.

Tja, ik vind het dan wel leuk om dicht bij de bank te gaan liggen, want daar ligt mijn baas dan wel eens op. Dan zegt baas tegen vrouwtje “Ik ga mijn werk voorbereiden voor morgen”, dat doet hij dan liggend… met ogen dicht… kan ie beter nadenken, zegt hij dan.
Enfin, baas ligt op de bank, daar heb je dan het eerste uur niets aan, beweegt niet, maar maakt wel een stom geluid, een beetje geluid wat de poes ook maakt… maar dan harder.

Ik lig dan naast de bank, maar ik weet niet hoe ik moet liggen, soms op mijn linkerzij, soms op mijn rechterzij, ik ben dan zoooooo moe, soms op mijn buik, ik weet het soms niet meer. O, o, wat ben ik moe, ik ben rusteloos joh en soms lig ik zelfs op mijn rug… en dan val ik toch lekker in slaap en dan droom ik van, tennisballen, ganzen, het zitten op de bijrijdersstoel en van schapen, heel veel schapen…

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt

Vroeger op de middelbare school hadden we “A-jongens en B-jongens”. De A stond voor de talen en de B stond voor wiskunde. Ik vond wiskunde een leuk vak, was ook logisch, de stellingen stonden als een huis, dat waren geen aannames! Neem nou de stelling van Pythagoras, iedereen weet waar hij aan toe is, geen twijfel mogelijk! Ik ben nooit goed geweest in talen, ook niet in de Nederlandse taal. Begrijp het ook niet altijd, neem nou het volgende spreekwoord:
“Je weet nooit hoe een koe een haas vangt…”

Ik vind het een vreemd spreekwoord. Dit moet toch iemand vroeger verzonnen hebben… Zulke uitdrukkingen zijn niet logisch en het brengt mensen in verwarring. Het suggereert dat het mogelijk is, anders had er wel gestaan: “Een koe kan nooit een haas vangen”. Dit blijkt uit het volgende: ik geef van tijd tot tijd een demo met mijn hond bij de Tuinderij (solexverhuur en feestjes) daar heb ik natuurlijk schapen voor nodig. Collega herder Pieter komt dan met een trailer vol schapen en neemt dan zijn eigen honden ook mee. We zetten de schapen achter het net en als een soort Peppie en Kokkie doen wij gezamenlijk een demonstratie.
Pieter is eigenlijk meer dan een collega herder. De eerste 8 weken van het hondenleven van Kita was Pieter het baasje van Kita, zijn hond is de moeder van Kita. De eerste lesjes van Kita bij de schapen was bij Pieter. Hij is dus mijn eerste leermeester geweest. Ik mocht als leerling ook wel eens mee om de schapen te verplaatsen van het ene dorp naar het andere dorp, dat was voor mij 5-6 jaar geleden een enorme ervaring (ik was toen nog geen herder) maar onze relatie gaat meer dan 30 jaar terug.
In onze vorige levens waren wij beide marathonlopers. We hebben samen o.a. de marathon van Berlijn gelopen, toen de muur er nog stond! Verder ben ik een van de weinige mannen geweest die aan de bovenbenen van Pieter heb mogen zitten en nog wel regelmatig ook!… Neee… Wij zijn geen stelletje geweest, wij zijn getrouwd en hebben kinderen, het zit zo: in onze marathontijd ben ik jaren sportmasseur geweest en Pieter lag in die tijd regelmatig bij mij op de massagetafel.

Nu terug naar het heden.
De schapen staan achter de netten, de groep bezoekers is in aantocht. Juist op dat moment ziet de jongste hond van Pieter, Brit genaamd, een haas in de polder lopen. Nu zijn er daar in de polder verschillende paden, zo is er een wandelpad, er is een fietspad, een blote voetenpad en… een hazenpad! De haas koos het laatste, hij koos het met grote snelheid!

Hond Brit er achteraan, koos het ook… het hazenpad. Pieter schreeuwde nog een keer, maar Brit was “met de Noorderzon vertrokken” (weer zo’n rare uitdrukking)…
Geen tijd om te zoeken, want de groep dagjesmensen stonden voor onze neus. We geven met passie onze demo met mijn hond Kita en de oudste hond van Pieter (de moeder van Kita) zij kozen niet… het hazenpad maar zij “kozen eieren voor hun geld” (ook zo’n vreemde, rare uitdrukking).
Na 1,5 uur werden we bedankt en uitgezwaaid door de groep, we ruimen de netten op, de schapen gingen in de trailer (er gaan veel makke schapen in een hok… Ehh… Trailer) en de honden in de bench achterin de auto…
Verdorie, Brit is er nog steeds niet, nergens te zien en de haas ook niet. Zoeken, kijken, roepen… Uiteindelijk besluit Pieter de politie te bellen met de mededeling dat zijn hond kwijtgeraakt is in de polder. Mocht men bij de politie een melding krijgen van een loslopende hond, dan kunnen zij even terugbellen.
Hij belt ook de  dierenambulance. Het gesprek gaat als volgt: “Goedemiddag, met Pieter, ik ben mijn hond kwijtgeraakt in de polder, hij is achter een haas aangerend. Mochten jullie een melding krijgen en als jullie hem kunnen vangen, bel mijn dan even, mijn nummer is…” “Meneer, meneer… Even een vraagje: is ie groot?” vraagt de juffrouw van de telefooncentrale. Pieter: “Hoe bedoelt u?” Juffrouw: “De haas, is het een grote haas, want dan moeten mijn collega’s een werpnet meenemen.”
De mond van Pieter valt open: “Nee mevrouw, het gaat niet om de haas, het gaat om een hond, mijn hond, die moet u vangen…” Ok, meneer u wilt dat we de hond vangen en niet de haas, als het lukt dan geven we een belletje.” Pieter bergt zijn telefoon op en kijkt mij lachend aan: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt!” “Komt door die rare spreekwoorden.” zeg ik tegen hem…
En ook dat begrijpt hij niet…

Trijn

Trijn heeft ons land vertegenwoordigd op het songfestival. Nu was ik in deze periode in het land der schapen (Schotland) dus ik heb niet alles kunnen volgen. Was ik in Nederland gebleven, dan had ik het ook niet gevolgd, maar goed, heel veel mensen vinden dit leuk, dus prima… In alle vroegte, voordat ik de Highlands inloop, lees ik dat Trijn het niet gered heeft en… er is veel commotie geweest om haar jurk. Trijn ging er voor! Ze wilde alles uit de kast halen en ze wilde laten zien wat ze in huis (jurk?) had.

Het werd een grote discussie. Veel mannen kregen plotseling interesse in het songfestival en gingen er echt even voor zitten. Veel dames spraken er schande over, dit kon echt niet… Zij winnen uiteindelijk de discussie. De heren zappen over naar het darten of voetbal en Trijntje… Trijn verschijnt in gesloten broekpak en zingt een liedje. Alle mannen afgehaakt, geen stemmen, Trijntje redt het niet.

Heel Nederland in rep en roer en nu slaat minister Jet Bussemaker toe: “Dit kan niet, dit mag nooit meer gebeuren!” Voorpaginanieuws in alle kranten. Bussemakers stelt acuut een wet in om vanaf 2016 verplicht het vak muziek terug te laten keren op alle basisscholen. Alle basisschoolhoofden die ik zie op de journaaluitzendingen zijn zeer lovend over de daadkracht van deze minister van onderwijs. Dat belooft wat over 10 jaar, dan gaan we het songfestival vast en zeker winnen!!!

Meer muziek in het basisonderwijs, mooi hoor, gaan ze dit op de woensdagmiddag doen? Of… worden er weer andere vakken uit geknikkerd?

Als oud gymleraar zit ik weer met kromme tenen, veel sportdocenten zijn verdwenen uit het onderwijs, bewegingsonderwijs heeft geen prioriteit meer, er is geen schoolzwemmen meer, 50 % van de kinderen is te dik. Ja, er is wel gymles van de juf, beetje paaltjesvoetbal en misschien ook nog wel trefbal, maar… een salto maken met de minitramp? Levensgevaarlijk, mag ook niet, de juffies zijn niet meer bevoegd om met toestellen te mogen werken, dus de minitramp en andere turntoestellen staan onder het stof in het berghok.

Tot zover deze inleiding, ik kom er op terug.

Het is voorjaar en dit keer loopt een knul van 17 mee met de kudde, leuk en bijzonder, want het zijn vaak de mensen boven de veertig, die met mij mee lopen. Zij maken daar eerder tijd voor vrij. Jongelui trekken meestal hun neus op voor een herder en zien er helemaal niets in. Maar deze jonge adolescent wel. Zijn naam is Walter, hij volgt middelbaar onderwijs.

Hij toont daadwerkelijk interesse en stelt al na een half uur gerichte vragen over de hond. Met trots vertel ik over mijn hondje en laat verschillende manieren van communiceren zien.
Daarna slenteren we achter de kudde aan over een breed pad en Walter kijkt al enige tijd tegen de achterkant van de schapen aan en stelt dan schuchter de volgende vraag: “Ehhhh, wat zijn die dingen daar aan de onderkant…?” Ik kijk hem ongeloofwaardig aan, maar ik zie dat hij het echt meent. “Je bedoelt die dingen?” vraag ik hem. “Ja.” zegt hij. “O, dat zijn de uiers van het schaap.” “Uiers?” vraagt hij…. Even denk ik: “Komt dit stadsjoch uit een ei? Weet hij het echt niet?” Ik kijk hem aan en hij meent het echt, hij weet het niet… hoe leg ik hem dit nu uit? In een flits zegt mijn jarenlange onderwijservaring: “Simpel houden, spreek zijn eigen taal en kom met een voorbeeld” en dat doe ik.
“Ooo… uiers zijn TIETEN, het zijn schapentieten!” “ Maarre….. de lammetjes drinken toch niet meer…?” stamelt hij… “Het wordt steeds gekker!” denk ik en bedenk nog snel een voorbeeld. “Geeft jouw moeder jou nog de borst?” vraag ik hem. Lachend antwoordt hij: “Nee, natuurlijk niet” “Okee” zeg ik, “Maar ze heeft nog wel tieten?” vraag ik hem. “Ja” zegt hij lachend en ik zie dat hij het nu begrijpt.
Het gesprek gaat verder over de honden en we hebben een leuke ochtend. We nemen afscheid en Walter vindt het een hele mooie ervaring.

‘s Middags loop ik alleen verder en ik laat het ochtendgebeuren nog eens passeren in mijn hoofd. Ik geloof het haast niet, maar het is ECHT gebeurd. Grappig, maar eigenlijk ook uiterst droevig. En ik vraag mij af: “Wat doen ze tegenwoordig nog op die scholen in de stad? Wat leren kinderen nog van de natuur, van de dieren in de polders? Kinderen weten tegenwoordig niet meer waar de melk vandaan komt, kinderen weten niet meer wat “kroost” is en… kinderen weten dus ook niet meer wat een… UIER… is.

Extra muziek lessen vanaf 2016 op de basisscholen… het zal wel… maar minister Bussemaker… Het bovenstaande is geen verhaaltje, het is echt gebeurd!
Plotseling word ik boos op Trijn, op Trijntje, ze had gewoon die choquerende open jurk aan moeten doen! Dan was heel Nederland in rep en roer en men had dan echt schande gesproken over de borsten van Trijntje, tot in de Tweede Kamer toe!

En elke school zou dan de ochtend beginnen met een kringgesprek en het zou dan gaan over de borsten van Trijntje enne… enne… en dan zou in elke groep op elke school een peutertje van 5 jaar midden in het kringgesprek roepen: “Mijn mama heeft ook grote borsten en daar zit melk in voor kleine Carla, want die is net geboren en baby’tje Carla gaat drinken bij mama…” De kleuterjuffrouwen onderbreken dan deze guitige peutertjes en zullen dan zeggen: “Ja, het baby’tje gaat drinken bij mama, net als de jonge hondjes bij hun moeder, of de kleine poesjes bij de mama-poes, of net als de lammetjes bij het moeder schaap, die drinken uit de uiers van het moederschaap…

“UIERS? Wat is dat, vragen dan alle peuters? Alle juffrouwen schrikken zich dan dood en constateren dan hoever de kinderen uit de stad al verwijderd zijn van de natuur… Kinderen weten niet meer wat UIERS zijn…

Alle juffrouwen gaan dan boze en verontwaardigde brieven schrijven naar de minister van onderwijs, Jet Bussemaker en… ze gaat overstag. De scholen worden verplicht om in 2016 natuurlessen te volgen in polders, en, nee niet met de auto, de kinderen gaan fietsen of ze gaan lekker lopen (extra gymlessen) en onderweg mogen ze allerlei liedjes zingen (de extra muzieklessen) en dan eindelijk, in de polders leren de kinderen de natuur kennen, ze leren over de planten en het groen en ze leren wat UIERS zijn: gewoon… schapentieten…

Maar nee hoor… Trijntje trekt een broekpak aan…..

Zijn naam is BOND… JAMES BOND

In mijn ogen zijn er 4 soorten herders:

Herder 1… De overlever:
Dit is een herder die noodgedwongen met zijn kudde over de vlaktes loopt, de dieren zijn op zoek naar wat grassprietjes en de herder hoopt dat de dieren in leven blijven, zodat hij aan het einde van het jaar de dieren op de markt kan verkopen. Het is zijn enige vorm van inkomsten. Zonder dieren, geen bestaan, geen toekomst. Een situatie die eigenlijk niet voor komt in de westerse wereld.

Herder 2… De natuurmens:
Deze herder wil het liefst altijd in de natuur zijn, vaak alleen, weet alles van de natuur, van de plantjes, de bloemen, de dieren die er leven. De schapen zijn er nu eenmaal bij en de hond houdt ze een beetje bij elkaar.

Herder 3… De schapenmens:
Deze herder is helemaal gek van schapen, alle schapen hebben een naam gekregen, de herder praat ook met de schapen en elk schaap heeft volgens deze herder een eigen karakter. Het liefst slaapt en eet hij/ zij tussen de schapen.

Herder 4… De hondenmens:
Deze herder wil eigenlijk de hele dag bij zijn hond zijn, zijn/ haar hond wil het liefst werken met de schapen, dus samen (hond en herder) gaan ze op stap en nemen “en passant” ook nog een kudde schapen mee.

Het bovenstaande is wel erg zwart/wit. Natuurlijk zijn er overlappingen mogelijk.
Voor mijzelf valt herder 1 af, ik heb geen commerciële redenen gehad om herder te worden. Herder 2 spreekt mij erg aan, maar ik heb helaas te weinig kennis over de natuur, ik ben geen bioloog, maar wil wel graag buiten zijn.
Herder 3: toen ik 4 jaar geleden begon als herder wist ik amper het verschil tussen een schaap en een geit, ze zijn alle twee wit, poepen op dezelfde manier, dus…

Blijft over herder 4, ja, ik ga graag met m’n maatje/ maatjes op stap. De twee bordercollies betekenen veel voor me. Ik vind het steeds fascinerend om te zien dat deze borders altijd, onder alle omstandigheden willen werken voor mij. Ze zijn trouw, aanhankelijk, leergierig en altijd eerlijk.
Natuurlijk heb ik geen hekel aan schapen, maar ik zie de kudde meer als doel. De dieren moeten op pad en hebben als primaire taak: “gras eten” en ik zorg samen met m’n maatje(-s) dat dat gebeurt.

Ik heb geen innige band met de schapen…. Nu goed met eentje dan. Heb er wel meer over verteld. Het is nummer 39 een robuust, markant schaap. Het is de enige ram die bij de kudde loopt. Beetje een traumatisch verhaal… Nummer 39 werd geboren in december, in de sneeuw, buiten, geen goede start dus, moeders keek naar hem en zei: “Jij bent mijn kind niet”. Hij was ten dode opgeschreven, immers in de ijzige nacht heeft zo’n verstootten lammetje geen kans om te overleven.

Gelukkig kwam de boerin in alle vroegte poolshoogte nemen, ze liep om de stal en vond nummer 39 meer dood dan levend. Ze nam het lammetje mee naar de boerderij en probeerde hem een flesje warme melk te geven.
Met zijn laatste energie dronk het lammetje een beetje melk en twee uur later weer een beetje. Het ging steeds wat beter. Hij knapte goed op. Na vier weken was het een heerlijk gezond (pap-)lam geworden en hij mocht in de grote stal bij al zijn broertjes, zusjes, neefjes en nichtjes gaan dartelen.
Elke ochtend kwam de boerin in de stal en alle moederschapen en lammetjes stoven weg, behalve eentje… Dat was nummer 39. Hij zag een bloemetjes jurk met daaronder 2 witte benen en twee houten schoenen. Dat betekende: flesje melk, dus ALTIJD in de buurt van deze benen blijven! 39 ging zich hechten aan de mens, want een mens is: “eten”. 
Ik gebruik dit nog steeds elke week. De melk is vervangen door een zakje biks, verstopt in mijn rechterjaszak. Als ik er op tik dan weet 39 het al, “De herder gaat mij wat eten geven”. Ik loop dan een paar passen verder en dan volgt hij mij, ik geef hem wat te eten, en dat herhaal ik een paar keer. Gevolg: 39 blijft mij altijd volgen als ik op mijn jas tik.
De eerst weken dat ik herder was deed ik dat met mijn boterhammenzakje, elke keer gaf ik hem een stukje brood. 39 vond het geweldig, hij bleef maar komen, en ik maar geven. Gevolg was wel dat ik elke week om een uur of een barstte van de honger, want al mijn boterhammen waren op! “Zo word ik niet oud!” dacht ik, dus de boterhammen zijn vervangen door een zakje biks.

Nummer 39 heeft heel wat meegemaakt in zijn leven. Het beestje was nog geen 6 maanden oud en moest toen al een van de moeilijkste beslissingen van zijn leven nemen. Als de lammetjes 5 – 6 maanden oud zijn dan worden ze gescheiden van de kudde, ten minste… de jongetjes, die gaan er uit, (opspelende hormonen, inteelt, aanstootgevende taferelen, vragende kinderen, etc.) goed,… die gaan dus weg, allemaal naar de… kinderboerderij.

No 39 stond jaren geleden ook voor die keus: “Of je neemt afscheid van de kudde, of… Je wordt… HAMEL.”

Hamel…? Ja, Hamel!

39 koos voor het laatste, drie dagen heeft hij op zijn rug gelegen… en maar klagen.. “Nu kan ik niets meer, nu ben ik geen man meer!” Een hamel is een ram, die eeeh ja, die “geholpen” is… na 3 dagen kwam 39 weer bij de kudde, hij kon dus helemaal niets meer, maar… hij werd wel de leider van de kudde, er liepen 200 ooien achter hem aan die dachten: “Die gozer, kunnen we wel volgen, die kan toch niets meer.” En zo geschiedde.

Misschien wel leuk om te weten, de wat oudere lezers kennen wel het woord “Belhamel” dat is dus een gecastreerde ram (de leider) die men vroeger een bel om deed, dan wist de herder als hij ergens een bel hoorde dat daar de kudde (de hamel) was. Probeer maar eens “Belhamel” te googlen, dan komt u bij Vondel uit, onze dichter des vaderlands, hij schreef rond 1600 al gedichten over de Belhamel, zo oud is dat woord al. 39 loopt nu al jaren bij de kudde en ik heb een speciale band met hem gekregen, als er groepen bij de kudde zijn dan is het altijd een mooi verhaal om over 39 te vertellen en hem aan het werk te zien.

Maar 39 wordt oud, loopt soms te trekken met zijn poot. Beheerder Aad heeft het vorig jaar al gezegd: “39 wordt oud, die moet er eerdaags uit, probeer maar een andere te vinden/ op te leiden”

Dat is nog niet zo makkelijk, ik heb geen paplam en ook geen hamel. Ik ben dit jaar op zoek gegaan naar een ooi die in mijn ogen leiderschapscapaciteiten heeft en ik heb er een gevonden. Het is een groot wit schaap, een ooi dus. Dat kan dus ook. Met dit schaap probeer ik ook een “band” op te bouwen en het lukt, dit schaap komt nu ook naar mij toe, als ik op mijn jaszak klopt en loopt nu samen met 39 al enkele maanden op kop van de kudde. Dit grote witte schaap wordt de opvolger van 39. Het leven van een schaapsherder is keihard… ik moet straks afscheid gaan nemen van mijn 39, maar ik ga dan verder met het grote witte schaap, zijn oornummer is 007… zijn naam is BOND… JAMES BOND

James Bond (links) en Nummer 39 samen

Soms is de oplossing dichterbij dan je denkt

Maart 2015 het is lammertijd. Vandaag heb ik een groep leidinggevenden die ik verschillende groepsprocessen moet laten ervaren. Omdat mijn eigen kudde niet beschikbaar is, heb ik 6 schapen te leen gekregen van een bevriende herder. De schapen zijn dus “ingevlogen”. Een nadeel: de schapen zijn geen mensen gewend, laat staan honden, ze zijn dus heel erg “vluchtig” (schapen zijn vluchtdieren) Ze staan nu in de polder, voor uw visualisering: het gebied is vandaag 8 voetbalvelden groot, elk veld omgeven door slootjes, dammetjes en hier en daar een hek.

Op één van de velden zet ik wat attributen neer: diverse pilonnen en een één meter hoge blauwe ton op de middenstip.
Dit veld wordt afgesloten met een groot houten hek. Voor het hek plaats ik een tafeltje met koffie, een klapbankje en … ik  zet een emmertje met biks op de grond. De groep komt aan wandelen, schraal zonnetje,

5 graden boven nul. De kragen zijn omhoog en de handen in de zakken. Allen hebben een HBO of universitaire opleiding en geven leiding in een heel groot bedrijf in de zorg (meer dan drieduizend werknemers verdeeld over het hele land).

De groep (beleidsbepalers, dus kantoormensen) heeft nog nooit met schapen gewerkt en weet dus totaal niet hoe deze dieren gaan reageren.
Doelstelling van deze dag: samenwerking, communiceren en lering trekken uit de “paralelprocessen”. Simpel gezegd: kijk naar leiderschapsstijl van herder en hond, hoe reageren de dieren hierop en vergelijk dit met eigen handelen op de werkvloer.

Deze leidinggevenden worden in hun werk geconfronteerd met bezuinigingen, ontslagen, reorganisaties, opheffen van afdelingen etc., kortom hun zorg en problematiek voor de komende jaren is zeer complex.

Goed, Nu aan de slag!

De groep krijgt beperkte informatie van mij:
– gebied ter grootte van 8 voetbalvelden
– een hond stamt af van de wolf
– en… een schaap is een vluchtdier.

De kudde is op dit moment niet te zien, de schapen houden zich schuil in de bosjes op veld 6 achteraan. Ik geeft het startsein en zeg: “Ga je gang, succes!” En wat gebeurt er?

Natuurlijk: overleg en er wordt spontaan een vergadering belegd, en… iedere leidinggevende is enthousiast, heeft een eigen mening en brengt dit na voren, discussies, maar wordt er ook geluisterd?
Na een minuut of tien is er dan toch een besluit genomen. Twee personen blijven op het eerste veld met de pilonnen staan om de schapen tegen te houden (als ze komen). De overige personen vormen twee groepen en maken (heel slim) zowel naar links als naar rechts een omtrekkende cirkel. Veld 6 met de bosjes, waar waarschijnlijk de schapen staan, ligt op 600 m afstand. En nu is het maar de vraag, hoe gaan de deelnemers om met schrik? Angst? Met emoties? Hoe communiceer je met elkaar zonder email en telefoon? En wat doen mijn schapen? Hebben zij boodschap aan uitgedachte strategieën? Nee, natuurlijk niet, zij reageren primair, ze vluchten zodra er maar iemand in de buurt komt.
Er gebeurt van alles: de ene groep loopt veel sneller dan de andere, één deelnemer zwaait met een lange stok heftig heen en weer, de andere groep wijzigt van koers, de schapen komen uit de bosjes en lopen/sprinten naar veld 8, precies de verkeerde kant op… Uiteindelijk na 45 minuten is het koppeltje schapen op veld 1 gekomen, tevreden en opgelucht kijkt men voldaan naar de schapen, twee dammetjes worden afgezet met een pilon en het is tijd voor de koffie, denkt men.

Deelnemers lopen naar het hek toe en genieten van de koffie onder deze koude omstandigheden. De schapen zijn nu alleen op veld 1 en kuieren weg, richting veld 2, zien daar op de dam één pilon staan (ter blokkering) en denken: ” Huuuh, ook raar, zo’n rode kegel op onze dam” en lopen gemoedelijk langs de pilon naar veld 2.
Les 1: schapenhersens werken anders dan mensenhersens…
Met harde stem spreek ik de koffiedrinkers aan en zeg: “NOOIT denken dat het werk klaar is!!” En mijn blik gaat naar de schapen. Tot ontzetting zien de mensen de schapen weer naar de bosjes lopen en denken: “Verdorie, nu moeten we weer opnieuw beginnen!!” Maar… gelukkig brengt hond Kita uitkomst. Eén fluitje en Kita scheurt in een omgangsbaan naar veld 6, haalt de schapen uit de bosjes en binnen 5 minuten is het koppeltje schapen weer op veld 1. Alom waardering voor de hond nu, waar tien volwassenen bijna een uur nodig hebben, doet de hond in 5 minuten.

De halfvolle bekertjes koffie worden achtergelaten op het tafeltje en de deelnemers snellen zich naar de dam waar zij een menselijk barricade vormen voor de schapen. Ik geef samen met een coach/observator feedback aan de groep en de groep leert ontzettend snel. Hoe rustiger de hond (in dit geval de deelnemer) hoe rustiger de schapen.

Goed luisteren en kijken naar elkaar zijn aspecten die belicht worden.

Tot slot de laatste opdracht. De deelnemers lopen het veld op en nemen plaats op de zijlijnen van het veld, zo vormen zij min of meer een cirkel, de hond wordt afgelegd bij de pilon op de dam (dus een blokkade) en de groep krijgt de volgende opdracht: “Breng de schapen naar het midden van het veld en één schaap moet de blauwe ton aantikken.”
Ik besef heel goed dat deze opdracht met deze vluchtige schapen eigenlijk niet te doen is, maar “zaken die anders verlopen, het beoogde resultaat (targets) wordt niet gehaald en hoe om te gaan met teleurstellingen?” zijn ook belangrijke leeraspecten die deze ochtend aan bod komen.

En dan gebeurt er iets bijzonders, noem het maar een “godsgeschenk”, alle deelnemers staan verdeeld op de zijlijnen van het veld, maar deelnemer Peter Jan staat ergens ter hoogte de “penaltystip” in het veld (niet voldoende gecommuniceerd?).
De schapen kijken schichtig om zich heen naar al die mensen en hond aan de zijlijnen van het veld en…… lopen naar Jan Peter toe en blijven daar stilletjes staan. Jan Peter blijft doodstil staan en aait een schaap over zijn kop. Deelnemers zien met verbazing het tafereel en sommigen doen dat zelfs met open mond. In een flits SIS ik tegen de observator/coach die bij het hek is blijven staan: “PAK die emmer met biks en GEEF die emmer aan Jan Peter!!!!” De observator snapt er niets van, maar door mijn overtuigende en dwingende toon pakt hij de emmer en loopt rustig naar de penaltystip en geeft de emmer aan Jan Peter.

J.P. pakt de emmer aan en kijkt vragend naar mij. En ik schreeuw hem toe: “Rammelen met die emmer en loop rustig naar de blauwe ton!” J.P. volgt de opdracht op en loopt rustig naar het midden van het veld en…. de schapen volgen gedwee (voor de studenten psychologie: de wet van Pavlov = klassieke conditionering).
J.P. rammelt zich een ongeluk en de grijns op zijn gezicht wordt groter en groter. J.P. zet de emmer met biks op de blauwe ton en alle zes de schapen staan tegen ton te schuren om maar bij de emmer te komen. Er gaat een applaus op en een deelneemster pinkt zelfs een traantje weg!

Ik roep de groep bij elkaar en bij het hek vieren we in euforie het succes. We wandelen terug naar de thuisbasis en niemand raakt uitgepraat. De lunch smaakt prima na zo’n ochtend in de kou. En dan begint de evaluatie, samen met de coach/observator nemen we de ochtend door en tot slot mag ik afsluiten. Ik eindig met de mededeling: “Soms is de problematiek zo groot, maar ligt de oplossing zo dichtbij!” Iedereen kijkt mij vragend aan.

“Hoe bedoel je?” “Wel het zit zo: niemand had verwacht dat de schapen bij de blauwe ton zouden kunnen komen, maar DE oplossing van het probleem, daar zijn jullie wel 8 keer langs gelopen deze ochtend, iedereen heeft die emmer gezien, maar niemand heeft gevraagd, waar die emmer voor was?!” Met een glimlach neem ik afscheid van de groep en wens hen sterkte met het oplossen van de complexe problemen voor het komende jaar.

Ik loop met de hond naar de kudde en denk aan deze gepassioneerde mensen: “Wat een klus, wat een verantwoording… Ga er maar aan staan, want er is altijd kritiek, maar… misschien is de oplossing wel dichterbij dan men denkt…”

foto: Jeannemieke Hectors

Eco-aquaduct

Over enkele weken is het dan zover, het eco-aquaduct wordt op zaterdag 13 juni officieel geopend. Verwacht aantal bezoekers: 3500! Het is geconstrueerd over de verlengde A4, die dwars door het natuurgebied van Midden-Delfland loopt.
Aan het einde van 2015 zullen de eerste auto’s over deze nieuwe snelweg rijden. De verlengde A4… door velen geliefd… met name het bedrijfsleven. Maar ook door velen verafschuwd… o.a. door milieu- en natuurverenigingen.

Meer dan 40 jaar is er verzet geweest tegen de aanleg van de verlengde A4. En niet zonder succes. De A4 is nu niet te zien, de weg is in Midden Delfland 7 meter verdiept aangelegd en vlak voor Schiedam duikt deze weg een tunnel in, gaat onder de stad door en sluit aan bij de Beneluxtunnel.

Een groot tegenstander van deze verlengde A4 is mijn neef. Hij heeft zich, met vele andere vrijwilligers, jaren hard gemaakt dat de natuur niet, of in ieder geval zo min mogelijk aangetast wordt in Midden-Delfland. Hij heeft de strijd niet gewonnen, maar… de snelweg is verdiept en… er is een eco-aquaduct gemaakt! De grootste van Europa, ruim 100 m breed, de vaart loopt gewoon door over de A4, een mooie groenstrook is behouden. Hier kunnen de schapen overheen als ze naar een ander gebied verplaatst worden.
Er is een meer gecreëerd, leuk voor outdooractiviteiten en goed voor de waterdieren. Mijn neef (en zijn volgelingen) heeft er o.a. voor gezorgd dat de geluidshinder beperkt blijft en het zicht op het polderlandschap behouden blijft.
Het heeft onze koning behaagd om mijn neef, Henk Tetteroo, te benoemen tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. 5 jaar geleden heb ik dezelfde titel mogen ontvangen (verdiensten voor Wollebrandcross en Westerhonkcross). Het is iets waar je niet dagelijks mee te koop loopt, maar waar je wel trots op bent. Ridder Henk heeft dus eigenlijk voor mijn schapen een brug geregeld. Neef, dank je wel!
Onze boerderij waar onze ooien aflammeren grenst aan de verlengde A4 en pal achter onze boerderij is de nieuwe eco-aquabrug. Stiekem, zwaar illegaal en dus zonder toestemming heb ik al een kijkje genomen. Aan alle kanten staan er 3 meter hoge hekken voor om alles en iedereen maar tegen te houden. En dat is maar goed ook, want achter die hekken, op die nieuwe ecobrug is gevaarlijk drijfzand gespoten. Bij de opening 13 juni is de grond opgedroogd en waarschijnlijk al weer begroeid met gras.
Maar een maand geleden, toen ik ging kijken… Levensgevaarlijk! Natuurlijk bleef ik netjes achter het hek, maar ja, doen alle plaatselijke boeren dat ook? Zij hebben toch een beetje het gevoel: “Wij wonen hier al 50 jaar en wat doen die stedelingen met onze grond?!”
Ik kan mij goed voorstellen dat een boer uit deze omgeving voor het melken om 5.00 uur even gaat kijken daar bij dat overstekie. Of misschien ‘s avonds laat om 23.00 uur, dan is het donker en zijn die stadsmensen al lang klaar met hun werk.
Ik zie het al helemaal voor me: moeder de vrouw, boerin Katoo, denkt: “Boer Arie is nog effe naar zun koeie aan het kieken.” Arie had net nieuwe laarzen van de boerin gehad en ging ze even inlopen. Maar Arie gaat niet naar zijn koeien, boer Arie loopt richting de ecobrug, daar klimt hij over het hek, loopt naar de nieuwe ecobrug en neemt een kijkje. Daarna in het holst van de nacht sluipt hij weer terug naar het hek, maar… oweee… Het noodlot slaat toe! Drijfzand!!!!
Boer Arie wordt naar beneden gezogen, hij schreeuwt om hulp, maar de 24 uur draaiende grondbemalingen van de A4 overstemmen zijn geschreeuw.
Er rest hem maar een ding! Boerenwijsheid! Snel kruipt hij uit zijn laarzen en schuift op zijn buik over de zompige bagger naar vaste wal, klimt over het hek, loopt op kousenvoeten terug naar de boerderij, gooit daar zijn bebaggerde blauwe overal in een emmer met water, pakt een douche en kruipt daarna “snel achter de gebreide onderbroek van de boerin Katoo”. Niets aan de hand…. Totdat de boerin na 2 weken een bonnetje tegen komt van een tweede stel laarzen… Ja, toen moest Arie wel heel veel uitleggen…
Zomaar een verhaal? Nee hoor, echt gebeurd, kijk maar naar de onderstaande foto. Deze heb ik gemaakt bij de ecobrug, de laarzen staan nog er steeds! Kom op 13 juni maar even langs.