Ik ben zoooooooo moe!

Waf, woef (Hallo…)!

Ik neem het even over. Het is voor mij de eerste keer dat ik een blogverhaal schrijf. Tja, normaal doet mijn baas dat verhaaltjes schrijven over de schapen drijven. Vindt ie leuk, zegt hij dan. “Het verrijkt mijn leven…” Ik vind het wat wollig taalgebruik. Hij is nu doodmoe en ligt nu op de bank, ogen dicht en geen zin in het schrijven van een blogverhaal.
Mijn baas is schaapsherder en loopt twee tot drie keer per week met een grote kudde in Midden-Delfland. Nou ja… loopt? Hij is aanwezig daar in die polder, hij leunt wat op zijn herdersstaf, maakt een praatje met recreanten en als het echt spannend wordt met die schapen, als ze weglopen of plotseling een weg over willen steken, nou, ho maar, dan is hij niet thuis, dan moeten mijn moeder en ik het opknappen.

Oja, ik zal mij even voorstellen: Waf, grrrr, woefie (Ik ben….) Spyk, 1,5 jaar oud en ik ben een dochter van Kita. Mijn baas zegt dat ik een werkhond ben en dat ik moet werken voor mijn brokken. Nou vind ik tennisballen ophalen en achter eenden of ganzen aan hollen ook erg leuk, maar dat is geen werk, zegt de baas. Nee, ik moet hollen achter de schapen aan, dat is echt werk en dat vind ik ook best wel leuk.
Tennisballen ophalen noemt hij “spelen” en eenden jagen noemt hij: “foei” Ik ben pas 1,5 jaar oud. Ik doe net of ik dat “foei” nog niet begrijp, dus blijf ik voorlopig nog achter de eenden aan rennen.

Elke week ga ik met mijn moeder en baas mee naar de schapen, dat doe ik eigenlijk al heel mijn leven, want anders moet ik de hele dag alleen thuis blijven in de bench. Mijn baas zegt dan elke week: “Ga maar mee, dan kan je alvast een beetje wennen.”
Mijn moeder doet dan al het werk en ze loopt de poten uit haar kont, tjonge tjonge wat moet dat mens hard werken van de baas. Mijn baas blèrt dan wat van come by, of lie down, en moeders doet dat dan direct. En wat nog vreemder is, mijn baas blaast op een zwart dingetje, dan hoor ik opeens hele hoge tonen en dan sprint mijn moeder ineens weg. Baas praat tegen mij in het Nederlands en tegen mijn moeder in het Engels. Zodat we alle twee een andere kant op lopen.

Maar wij border collies zijn natuurlijk niet achterlijk, want als mijn baas “come by” roept dan zie ik 3 x achter elkaar, dat moeder Kita “linksom” gaat. Nou dat vind ik wel leuk, want dat liggen in het gras vind ik maar niets. Dus als moeders weer wegrent bij het commando “come by” ga ik lekker mee, ook als het commando in het Engels is.

Baas schudt dan zijn hoofd en heeft deze dag eigenlijk besloten dat het beter is om afzonderlijk met één hond tegelijk te werken.
Eigenlijk vind ik hem dan maar een eikel, want dat betekent vaak dat ik in de bench achter in de bus moet, of hij legt mij vast met een touw aan een boom en moeder Kita maar lekker rennen.

Maar vanmiddag was het precies andersom. Moeder Kita had vanochtend en paar uur gewerkt en werd nu vastgelegd aan een touw. Nu was ik aan de beurt! HELEMAAL ALLEEN mocht ik de schapen gaan halen, van gekkigheid sprintte ik alle kanten op. De lammetjes vonden het blijkbaar ook prachtig, want die sprongen alle kanten op. Eén lammetje vond het zo leuk! Hij sprong uit vreugde pardoes in de sloot.
Begint mijn baas ineens zielig te schreeuwen van “Foei, foei, ben je helemaal bedonde…” “Oké oké,” besluit ik, “Ik doe het wel ietsje rustiger, maar… Het is allemaal zo leuk en spannend, want het zijn meer dan 300 schapen en bij ons thuis hebben we een oefenlandje met 5 schaapjes, tja dit is we effe anders…” Enfin, de middag is snel ten einde, want als je eenmaal wat te doen hebt, als je aan het werk gezet wordt, tja, dan vliegt de tijd. Om 17.00 uur mag ik van de baas in de sloot springen om af te koelen en daarna hup…. De bench in, achter in de bus.

Vind ik ook zo iets raars van hem. ‘s Ochtends als we om 7.00 uur naar de schapen met de auto rijden dan mogen we ALTIJD voorin. Ik lig dan op de grond, naast het gaspedaal en Kita mag op de bijrijders stoel zitten, op een kleedje. “Dan kan ze lekker naar buiten kijken” zegt de baas dan.
Oja? En ik dan? Ik zie enkel twee laarzen met schapenstront eraan, lekker boeiend! Dit zou ik ook wel willen! Maar, denk ik, als ik later groot ben en moeder Kita zit in de huiskamer bij het vrouwtje bij de open haard, dan mag ik de plaats op de bijrijdersstoel innemen.

Nog iets ander raars van mijn baas: als vrouwtje mee moet rijden, nee niet naar de schapen, dat vindt vrouwtje niets, nee als we bijvoorbeeld naar het strand gaan, dan moet vrouwtje altijd op de bijrijdersstoel zitten. Dan moeten Kita en ik op de grond naar het gaspedaal kijken en dan hoor ik de baas tegen vrouwtje zeggen: “De honden liggen altijd op de grond” (kleedje heeft baas dan stiekem weggestopt voor vrouwtje). Vrouwtje zegt dan lachend: “Logisch dat de honden op de grond liggen, want ik ga niet op een vieze stoel zitten!” En dan hoor ik het baasje zeggen: “Tuurlijk, lieffie, weet ik toch…?”

De dag zit er op, we rijden naar huis. Kita en ik liggen uitgeteld in de bench. Thuisgekomen brengt baas ons naar de grote ren, en daar ligt veel stro. We kunnen daar lekker droog worden en we maken ons zelf schoon. ‘s Avonds mogen we met baas mee de kamer in. We slenteren dan achter hem aan, omdat we:
1. nooit mogen rennen in huis
2. nog steeds helemaal bekaf zijn van het vele werk bij de schapen, het is ons aan te zien.

De mensen zeggen wel eens “Ik ben hondsmoe”… Nou dat komt van mijn moeder en mij, wij zijn aan het einde van de dag zo ontzettend moe, dat we soms niet weten hoe we moeten gaan liggen.

Tja, ik vind het dan wel leuk om dicht bij de bank te gaan liggen, want daar ligt mijn baas dan wel eens op. Dan zegt baas tegen vrouwtje “Ik ga mijn werk voorbereiden voor morgen”, dat doet hij dan liggend… met ogen dicht… kan ie beter nadenken, zegt hij dan.
Enfin, baas ligt op de bank, daar heb je dan het eerste uur niets aan, beweegt niet, maar maakt wel een stom geluid, een beetje geluid wat de poes ook maakt… maar dan harder.

Ik lig dan naast de bank, maar ik weet niet hoe ik moet liggen, soms op mijn linkerzij, soms op mijn rechterzij, ik ben dan zoooooo moe, soms op mijn buik, ik weet het soms niet meer. O, o, wat ben ik moe, ik ben rusteloos joh en soms lig ik zelfs op mijn rug… en dan val ik toch lekker in slaap en dan droom ik van, tennisballen, ganzen, het zitten op de bijrijdersstoel en van schapen, heel veel schapen…