Vertrouw nooit een vreemd…?

Een collega-herder is een week naar het buitenland. Hij vraagt of ik deze week zijn schapen even “na wil lopen”.  Het gaat om 6 schapen. Het is niet ver van mijn huis en ik kan het samen met de honden aanfietsen.
Zo heb ik elke dag een leuk ritje met de honden. Het is wel oppassen met het drukke verkeer, want ik heb mijn honden nooit aan de lijn. Ze lopen altijd rechts naast mij op kniehoogte, maar ik merk dat nu hond Kita wat ouder wordt, ze het prettiger vindt om achter Spyk aan te lopen. De eerste keer besluit ik dus even om alleen met Kita te gaan.

Ik heb de sleutel van het toegangshek gekregen en ga de eerste ochtend in alle vroegte even kijken. Ik open het hek en loop het land op.
De schapen blijven in een hoek staan. Ik roep Kita en zij haalt de schapen voor mij op. De schapen hebben een mooie loop en ik constateer dat er niets aan de hand is.
Ik stuur Kita nog een paar keer om de koppel schapen heen. Het zijn trainingsschapen, dat betekent dat de schapen veel met honden gewerkt hebben en dat ze mensen gewend zijn. De schapen kijken het even aan, want Kita is toch een vreemde hond voor ze. Na een minuut of vijf heb ik het wel gezien en ik draai mij om naar het toegangshek toe te lopen. Direct reageert Kita en zij doet wat ze moet doen: de schapen bij de herder brengen.

Een korte toelichting:
Ik had geen commando gegeven. De hond doet dit uit een automatisme. De schapen weten niet hoe snel ze bij de herder (de mens) moeten komen, want het blijft een nieuwe vreemde hond en de schapen weten dat die nieuwe honden niet altijd te vertrouwen zijn. De herder (de mens) daarentegen wel. Bij de herder is het altijd veilig, weten de schapen. Zodra de schapen bij de herder zijn, wordt de hond rustig en deze gaat ook meestal op de grond liggen. Goed, nu terug naar de praktijk.

Ik loop in gedachten naar het toegangshek toe, de schapen in mijn rug en daar weer achter mijn hond Kita. Kita drijft de schapen naar mij toe en de schapen lopen net iets té enthousiast naar mij toe, ze lopen tegen mijn kont aan.
Het voelt als een aanval! Ik zie dit niet aankomen (stom… ik had natuurlijk achterwaarts weg moeten lopen zodat ik de schapen in het zicht zou hebben, óf ik had Kita met een commando mee moeten nemen).
Gevolg: ik verlies mijn evenwicht en de schapenaanval zorgt ervoor dat ik tegen het natte en vieze gras gekieperd word. Verbaasd en versuft blijf ik even liggen en krabbel dan op. “Stom van me, eigen schuld, moet ik maar beter opletten,” denk ik bij mezelf.

De schapen zijn inmiddels weggelopen en Kita staat tussen mij en de schapen en kijkt heen en weer, naar de schapen, naar mij en dan weer naar de schapen.
De Hond begrijpt er natuurlijk weinig van, de schapen op 50 meter en het baasje languit in het zompige gras.
“Ja Baas, wat wil je dat ik doe, schapen ophalen… of moet ik je troosten? Eehhhh, kom eerst maar eens overeind met dat stramme lichaam van je!” zie ik haar denken. En dat doe ik dan ook maar. Ik sla de bagger van mijn handen. Ik steun nog even met mijn handen op mijn knieën en ik bekijk de situatie nog eens. Met een glimlach stuur ik dan maar mijn hond naar de schapen voor een paar trainingsrondjes, stram loop ik wat heen en weer om alles weer een beetje los te maken.

Na vijf minuten lopen Kita en ik het veld af en mijn telefoon gaat. Na een kort zakelijk gesprek pak ik mijn fiets, roep de hond en fiets terug naar huis. Halverwege stel ik met schrik mijzelf de vraag: “Heb ik nu het hek op slot gedaan?”
Voor de zekerheid fiets ik terug en ja hoor… Het hek is gewoon nog open. Het hangslot hangt gewoon nog aan het prikkeldraad. Ik voel in mijn steekzak van mijn hoody (sweater met capuchon en steekzakken) om de sleutelbos te pakken, maar………

Holy schapenkeutels!!!! Geen sleutels… Broekzak, kontzak… nog eens voelen in de steekzakken van hoody… géén sleutelbos!!!! Wat nu? Nadenken, waar heb ik de sleutelbos gelaten toen ik het hek opende… de sleutel hangt niet aan het hangslot… Er is maar één mogelijkheid… Toen ik viel bij de schapen, moet de sleutelbos uit mijn steekzak zijn gevallen…

Dus… het weiland in en… zoeken! Waar was de aanval van de schapen? O ja, daar een beetje in die hoek… Als een Sherlock Holmes loop ik gebogen over het gras naar een sleutelbos te zoeken.
De schapen staan stil in een hoek naar mij te kijken en Kita? Kita staat buiten het gras naar mij te kijken en denkt: “Baas is helemaal van het padje af… Laffe aanval van schaap op kont van baas is toch harder aangekomen!”

En ja… gelukkig… ik vind (nee, ik geef niet aan hoelang dit geduurd heeft) de sleutelbos. Ik loop het landje af, sluit het hek met het hangslot en fiets weer terug naar huis.
Ik neem mij voor om dit tegen niemand te vertellen, want… tjaa… wie gelooft het nu dat een herder aangevallen wordt door een schaap…!

En Kita?
Kita loopt in een sukkeldrafje naast mij en kijkt schuin omhoog naar mij. Ik ken mijn hond door en door en ik zie haar denken: “Gaat het nu weer goed met je, baas? Op passen, hè baas, want vreemde schapen kunnen van achteren aanvallen!”

Ik antwoord: “Ja, ja… en nu volgen.”

Beste maatjes, foto: Jeannemieke Hectors