Vroeger op de middelbare school hadden we “A-jongens en B-jongens”. De A stond voor de talen en de B stond voor wiskunde. Ik vond wiskunde een leuk vak, was ook logisch, de stellingen stonden als een huis, dat waren geen aannames! Neem nou de stelling van Pythagoras, iedereen weet waar hij aan toe is, geen twijfel mogelijk! Ik ben nooit goed geweest in talen, ook niet in de Nederlandse taal. Begrijp het ook niet altijd, neem nou het volgende spreekwoord:
“Je weet nooit hoe een koe een haas vangt…”
Ik vind het een vreemd spreekwoord. Dit moet toch iemand vroeger verzonnen hebben… Zulke uitdrukkingen zijn niet logisch en het brengt mensen in verwarring. Het suggereert dat het mogelijk is, anders had er wel gestaan: “Een koe kan nooit een haas vangen”. Dit blijkt uit het volgende: ik geef van tijd tot tijd een demo met mijn hond bij
de Tuinderij (solexverhuur en feestjes) daar heb ik natuurlijk schapen voor nodig. Collega herder Pieter komt dan met een trailer vol schapen en neemt dan zijn eigen honden ook mee. We zetten de schapen achter het net en als een soort
Peppie en Kokkie doen wij gezamenlijk een demonstratie.
Pieter is eigenlijk meer dan een collega herder. De eerste 8 weken van het hondenleven van Kita was Pieter het baasje van Kita, zijn hond is de moeder van Kita. De eerste lesjes van Kita bij de schapen was bij Pieter. Hij is dus mijn eerste leermeester geweest. Ik mocht als leerling ook wel eens mee om de schapen te verplaatsen van het ene dorp naar het andere dorp, dat was voor mij 5-6 jaar geleden een enorme ervaring (ik was toen nog geen herder) maar onze relatie gaat meer dan 30 jaar terug.
In onze vorige levens waren wij beide marathonlopers. We hebben samen o.a. de marathon van Berlijn gelopen, toen de muur er nog stond! Verder ben ik een van de weinige mannen geweest die aan de bovenbenen van Pieter heb mogen zitten en nog wel regelmatig ook!… Neee… Wij zijn geen stelletje geweest, wij zijn getrouwd en hebben kinderen, het zit zo: in onze marathontijd ben ik jaren sportmasseur geweest en Pieter lag in die tijd regelmatig bij mij op de massagetafel.
Nu terug naar het heden.
De schapen staan achter de netten, de groep bezoekers is in aantocht. Juist op dat moment ziet de jongste hond van Pieter, Brit genaamd, een haas in de polder lopen. Nu zijn er daar in de polder verschillende paden, zo is er een wandelpad, er is een fietspad, een blote voetenpad en… een hazenpad! De haas koos het laatste, hij koos het met grote snelheid!
Hond Brit er achteraan, koos het ook… het hazenpad. Pieter schreeuwde nog een keer, maar Brit was “met de Noorderzon vertrokken” (weer zo’n rare uitdrukking)…
Geen tijd om te zoeken, want de groep dagjesmensen stonden voor onze neus. We geven met passie onze demo met mijn hond Kita en de oudste hond van Pieter (de moeder van Kita) zij kozen niet… het hazenpad maar zij “kozen eieren voor hun geld” (ook zo’n vreemde, rare uitdrukking).
Na 1,5 uur werden we bedankt en uitgezwaaid door de groep, we ruimen de netten op, de schapen gingen in de trailer (er gaan veel makke schapen in een hok… Ehh… Trailer) en de honden in de bench achterin de auto…
Verdorie, Brit is er nog steeds niet, nergens te zien en de haas ook niet. Zoeken, kijken, roepen… Uiteindelijk besluit Pieter de politie te bellen met de mededeling dat zijn hond kwijtgeraakt is in de polder. Mocht men bij de politie een melding krijgen van een loslopende hond, dan kunnen zij even terugbellen.
Hij belt ook de dierenambulance. Het gesprek gaat als volgt: “Goedemiddag, met Pieter, ik ben mijn hond kwijtgeraakt in de polder, hij is achter een haas aangerend. Mochten jullie een melding krijgen en als jullie hem kunnen vangen, bel mijn dan even, mijn nummer is…” “Meneer, meneer… Even een vraagje: is ie groot?” vraagt de juffrouw van de telefooncentrale. Pieter: “Hoe bedoelt u?” Juffrouw: “De haas, is het een grote haas, want dan moeten mijn collega’s een werpnet meenemen.”
De mond van Pieter valt open: “Nee mevrouw, het gaat niet om de haas, het gaat om een hond, mijn hond, die moet u vangen…” Ok, meneer u wilt dat we de hond vangen en niet de haas, als het lukt dan geven we een belletje.” Pieter bergt zijn telefoon op en kijkt mij lachend aan: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt!” “Komt door die rare spreekwoorden.” zeg ik tegen hem…
En ook dat begrijpt hij niet…