De weide wereld in!

Mèèèèèhhh (hallo),

Ik zal mij even voorstellen, want herder is te druk bezig met Dé Ram en daarom schrijf ik maar even een verhaaltje. Ik ben schaap nummer 2416 (staat ook in mijn oorbel). Ik ben 2 jaar oud en ik ben een ooi (vrouwtjesschaap).
En ja… Ik heb het vorige blogverhaal gelezen…
En ja… Ik heb kennis gemaakt met meneer Dé Ram…

Nou, voor mij is het eigenlijk geen meneer… het is gewoon een Eikel, die dekram.
Hij kwam vorige week “kennis” maken en maar mooie verhalen vertellen tegen mij. “Mevrouw 2416, wat heeft u een mooie wollen jas aan en wat ruikt u lekker.”

En zo ging het een paar minuten door, het ene compliment na het andere. Hij beloofde mij “koeien met gouden horens.” Ik was zijn liefde voor het leven, hij beloofde mij eeuwige trouw etc. Al vrij snel kwam hij met zijn kleurpotlood achter mij staan: “Kijk eens wat ik van boer Aad heb meegekregen?” en ging mekkerend over tot de liefdesdaad (ja jeugdige lezer, dat gaat nu eenmaal zo in de natuur). Nou gaat het mij eigenlijk niet eens om de sex. Nee, het is veel meer dat mijn moederinstinct de laatste tijd een grote rol speelt in mijn leven. Ik wil echt een kind (ehhh, lammetje) en ja, als dan Don Juan langs komt, dan ga je mee met de mooie praatjes van “meneer”.

Nou het was gewoon een ordinaire “one night stand”, want binnen één uur was hij al in gesprek met schaap 1958 en ik hoorde weer dezelfde praatjes van meneer.

Nou vind ik schaap 1958 zo’n takkentrol en het is een slet want ze heeft al een andere kleur op haar rug én… ze weet donders goed dat ik en de dekram al een min of meer goede relatie hebben, want ik zag dat ze ons een uur geleden samen gezien heeft.
Maar even tussen ons, schaap 1958 ziet er trouwens niet uit, lelijke korte staart, ze verzorgt zichzelf slecht. Als je goed kijkt, zitten de keutels nog in haar staart en dan die jas die ze aan heeft!! Er is geen herder die dat wil scheren.

Nu ik er zo over nadenk, heb ik het eigenlijk helemaal niet meer naar mijn zin in de kudde. Ik loop de hele dag achter andere schapenkonten aan. De herder noemt dat “kuddegedrag”, maar als ik eens even lekker op mijzelf ergens anders wat gras wil eten, dat komt dat vervelende kleine hondje weer met een noodvaart op mij afrennen en schrik ik mij dan de tandjes.

Nu zie ik het wel vaak aankomen, want meestal geeft de herder een stom fluitsignaal en dan begint dat pokke hondje te rennen, joh. Slaat nergens op, want we blijven toch altijd bij elkaar, de herder zegt het altijd zelf: “kuddegedrag” maar nee hoor, toch maar blijven blazen op dat stomme fluitje van hem.

Elke dag is het hetzelfde: stukje lopen, gras eten, herkauwen, en dan begint het weer opnieuw, lopen achter de schapenkonten aan. Wim Hermans? (och, hoe heet die man ook al weer?) heeft er heel vroeger een liedje over geschreven: “En maar kijken naar de kont van het … schaap” of zoiets…

Eigenlijk zou ik wel iets heel anders willen, ik ben het zat hier. Gewoon, helemaal weg van de kudde. Alleen op stap, naar Schotland of naar New Zeeland, daar zijn ontzettend veel schapen en mooie uitgestrekte weilanden met heuvels. Ik wil eruit, ik wil de wijde wereld in. Maar ja, het is het instinct in mij, dat mij telkens tegenhoudt. Het “kuddegedrag”: van nature loop ik mijn hele leven achter een ander schaap aan, dat is veilig.

Maar nu? Nu ik bedrogen ben? En dan nog wel met die trut 1958, hoe durft ie!

Ik ga de stap zetten!!!
Ik ga er nu van door!

Uuuhhh nu? Nou… uuuhhh, vandaag blijf ik nog eventjes bij de kudde (is toch lekker veilig) maar morgen, ja morgen ga ik die stap zetten, of anders… overmorgen…

Ja, ik ga de weide wereld in…
Ja, dat ga ik doen!

Toch???

foto: Jeannemieke Hectors