Kuddegedrag

Zomervakantie 2016
Voor werk en vakantie 5 weken lang in het buitenland gezeten. Geen schaap gezien. Mooie tijd gehad maar het is goed om ook weer “thuis” te zijn in de polder. Vooral aan de jongste hond Spyk heb ik kunnen merken dat 5 weken Frankrijk erg lang is.
Ze werd een beetje verveeld en alleen maar hollen naast de mountainbike in de Franse bossen is niet voldoende. In Frankrijk had ik niet altijd digitaal en telefonisch contact met de buitenwereld. Dat is wel lekker rustig, maar je blijft niet altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in Nederland.

Weer aan het werk
Het is dinsdag en het is de eerste dag na mijn Frankrijktijd dat ik weer naar de kudde ga. Ik heb een onrustige nacht gehad. Hoe gaan de twee honden reageren? Zouden ze wat verleerd zijn? Pakken ze het snel weer op? Of moet ik ze regelmatig gaan corrigeren? Hoe zal het met de kudde gaan? Zal leider James mij nog kennen? 5 weken is wel erg lang.

Ik ben verschrikkelijk vroeg wakker en rij daarom om 5.00 uur al naar de kudde. Het is nog donker en dan heeft het niet zoveel nut om al te gaan lopen met de schapen. De dieren vinden het niet prettig om in de donker te lopen en wat de veiligheid betreft is het ook niet verstandig om dat te doen.
Ik ben om 5.30 uur bij de kudde en ik besluit te wachten met lopen tot het licht gaat worden.

Ik open het hek van het afgezette weiland en loop langzaam het land in, op zoek naar de slapende kudde. Mijn twee honden hou ik aan de voet want ik wil niet dat ze de kudde wakker maken. Ik tuur in de duister over het weiland, maar… ik zie he – le – maal niets. Ik versnel mijn pas op zoek naar de kudde, maar nee. Erg vreemd want ik had gisterenavond laat nog een appje binnen gekregen van de beheerder dat de kudde in dit weiland zou overnachten.

Ik maak een rondje langs de omheining om te controleren of ze misschien over een dam naar een ander weiland zijn gelopen. Na een minuut of tien zie ik plotseling dat er zeker 40 m flexnet (afzetnet waar stroom op staat) is platgetrapt. Holy schapenkeutels!!! De dieren zijn ontsnapt!

Weg? Waar dan?
Ze zijn uit het weiland gelopen, zo de Woudweg op. Ik kijk de Woudweg af, maar tja het is nog steeds donker, dus veel zie ik niet. Wat nu? Hoelang zijn ze al op pad? Een uurtje? Twee uur? Misschien zijn wel de hele nacht aan het zwerven? Ik zie hier en daar wat schapenkeutels op de weg liggen. Het keutelspoor loopt richt Breeweg…..

Wat nu? Resoluut draai ik mij om, loop naar mijn auto en pak mijn fiets uit de bus. Ik fluit naar mijn twee honden en gedrieën duiken we de nacht in, het spoor van keutels volgend. Via de Breeweg komen we bij de Zoutenveensweg. Die rij ik helemaal af.

In Schipluiden zie ik nog steeds de schapenkeutels. Over de ophaalbrug gaat het spoor naar rechts, richting Op Hodenpijl.
De weg buigt naar links en warempel ik zie nog steeds wat keutels op de weg. Het enthousiasme van de oudste hond Kita (bijna 9 jaar) wordt al een stuk minder. Zij blijft naast mij lopen en dat is het dan ook. Niets geen snelle sprintjes.
Uitkomend bij de stoplichten zie ik schuin links het markante huis “Groot Genoeg” voorheen bewoond door de dierenverloskundige Cees Tetteroo, alom bekend bij de boeren van Midden-Delfland.
We steken de weg over en we komen uit bij restaurant de Bonte Haas. Inmiddels begint het licht te worden. Daar zal de kudde wel staan, denk ik, want naast de Bonte Haas, staat de Westlandse schaapskudde van Pieter Dekker. Die schapen zoeken elkaar altijd op, zeker na zo’n lange wandeling. Die beesten moeten toch onderhand total loss zijn, na zo’n wandeling. Ik hoop maar dat herder Pieter niet zijn rammen hier geparkeerd heeft, want anders hebben we net na de kerst een boerderij vol met lammetjes.
Nog niet?
Maar… verdorie ook hier staat mijn kudde niet. Ik zie de schapen van Pieter wel, maar het keutelspoor gaat verder richting Wateringen. De jonge hond Spyk ziet de lol er ook niet meer van in en loopt nu ook naast de fiets. Kita krijgt het nu moeilijk. Zij rent niet meer, ze sjokt achter mij aan. Kita: “Hee baas… we zouden toch, hijg hijg, naar de schapen gaan?”

Wat te doen? Hond aan de lijn aan een boom en dan later ophalen? Durf ik niet. Voor je het weet, brengen ze dat beessie bij de dierenopvangcentrale. Aanbellen bij mensen en vragen of ze op mijn hond willen passen, want ze is zo moe? Niemand zal mij geloven. Noodgedwongen verlaag ik mij tempo.
Via Wateringen rij ik over de Lozerlaan richting schaatscentrum de Uithof. Ik zit nu midden in de spits, overal auto’s, auto’s, auto’s.

Gekke schapenziekte?
“Hoe is dit toch mogelijk? Vraag ik mij af, schapen kunnen nooit echt zo’n lange tocht maken, wat is er in hemelsnaam aan de hand? En dan plotseling in de verte zie ik de kudde voor mij. Ik ben inmiddels ter hoogte van Loosduinen.

Links zie ik in een flits het tuincentrum Ockenburg. Het stoplicht staat op rood, maar de schapen lopen dwars door het verkeer naar de overkant. Enkele automobilisten toeteren. Chaos!
Ik bereik de achterkant van de kudde en zie dat de dieren er niet best aan toe zijn. Hun koppen gaan van links naar rechts, niet snel, het is een hele onnatuurlijke loop. Er zit geen systeem in. Er is geen regelmaat. Dan gaan de koppen weer naar links dan weer naar rechts en weer vlug naar links. Het lijkt wel of ze iets zoeken…
De schapen kijken mij ook niet aan. Bijzonder gedrag. Ik stuur Spyk naar voren. Spyk kan in zijn eentje binnen 30 sec. de kudde tot stilstand brengen. Maar dit keer niet. De kudde loopt gewoon om Spyk heen en blijven apathisch naar links of naar rechts kijken. De schrik slaat om mijn hart! Dit is niet de “gekke koeienziekte” maar het is de gekke schapenziekte! Holy Schapenkeutels!

Snel pak ik mijn mobiele telefoon en probeer mijn zoon te bellen. Zoonlief is onlangs gepromoveerd tot dokter in de biologie. Hij weet bijna alles! Hij heeft vijf jaar lang onderzoek gedaan naar de resistentie van trips.

Maar ja… een trip is nog geen schaap… Soms denk ik wel eens: “Joh, de hele dag door zo’n microscoop kijken, daar word je toch een beetje tureluurs van?” “Neem toch een groter beessie,… ja juist…. een schaap bijvoorbeeld! Dat is veel makkelijker te bekijken en… dan heb ik er ook nog wat aan.”

Hij neemt niet op. Wat nu? Ik stuur nu zowel Spyk, als Kita naar voren om de kudde te stoppen. Ik ga op de pedalen staan, haal de kudde in, in een halve slip kom ik tot stand net voor de kudde.

Gedrieën (twee honden en een herder) staan met veel machtsvertoon nu vóór de kudde en warempel… De kudde stopt! De meeste schapen blijven met hun koppen zwaaien. Ze kijken nog steeds naar links… en dan weer eens naar rechts. Onbegrijpelijk.. ik heb dit nog nooit gezien. En dan zie ik James staan, nummer 007, de leider van kudde. James en ik hebben een bijzondere, innige band. Dat begrijpt niemand, zelfs de boer niet. James houdt zijn kop stil en kijk mij aan. En ik kijk naar James.

Ik ben nu zes jaar herder en inmiddels ben ik een deel geworden van de kudde. Ik begrijp de dieren, maar vooral James. James is het enige schaap waar ik mee “communiceer”. En ik begrijp haar ook, ik snap haar. En als ik heel goed oplet dan snap ik ook haar gemekker.

Ik kijk haar indringend aan en vraag haar: “Wat is er nu toch aan de hand?”
James: “Mehhhhh, mehhhhh…..nog klein, mehhhh… stukje lopen..mehhh…”
Ik, bijna radeloos: “Maar waar naar toe dan?”
James: “Kijkduin, mehhhhhh.”
Ik, nu echt radeloos: “Maar wat moet je daar, daar is geen enkel grassprietje te vinden!”
James: “Mehhhh, is hoofdstad…Mehhhh.”
Ik, nu helemaal buiten zinnen, schreeuw het uit: “HOOFDSTAD VAN WAT……….??????”
James, met zijn kop naar beneden, mekkert zachtjes: “Mehhhh…, Kijkduin is de hoofdstad,…. mehhh…. van Pokémon…”

Zomer 2016: kuddegedrag in Kijkduin, de hoofdstad van Pokémon

One thought on “Kuddegedrag”

Comments are closed.