Maart 2015, de lammetjes zijn geboren en er komt een school naar de boerderij. Het is groep 4, dus de kids zijn nog klein, 7-9 jaar. Altijd enthousiast maar met een nog een “korte concentratieboog” dat betekent dat ik als herder niet al te veel moet vertellen, maar veel moet laten zien en als het eventjes kan, de kinderen zelf aan het werk zetten.
Ik kom aan rijden en de kinderen, de “rij-ouders” en de juffrouw zijn er al. De juffrouw komt naar mij toe met een lief meisje aan haar hand. We begroeten elkaar en daarna spreekt ze mij ernstig toe: “Herder, dit meisje heet Kim en is een beetje bang voor honden, dus kunt u de hond vasthouden?”
In een flits denk ik: “Hond Kita moet straks om de kudde heen sprinten en ik heb geen touw van 200 meter bij mij…) maar vrolijk antwoord ik: “Tuurlijk doen we dat.” De kinderen mogen direct de wei in en mogen naar het hek van het tweede weiland rennen, want daar staat de kudde met alle lammetjes.
De kinderen (en ook de ouders) kijken hun ogen uit, want zoveel lammetjes hebben ze nog nooit gezien. Na een minuut of vijf begin ik met de demonstratie. Ik leg uit hoe een hond bij de kudde werkt en Kita gaat de kudde met lammetjes ophalen, de kids allemaal achter het hek. Nu komen ze wel heel erg dichtbij!
Kita zorgt voor druk, zodat alle schapen en lammetjes dicht op elkaar staan. Snel pak ik een lammetje en loop langs het hek zodat elk kind het lammetje kan aaien. Het is een geweldige herrie. “Want,” leg ik uit, “elke moeder en elk lammetje heeft een specifiek mekkergeluid. Ze zijn nu aan het mekkeren omdat ze elkaar zoeken.” Zo dadelijk doe ik het hek open, dan blijven jullie aan de kant.”
Zo gezegd, zo gedaan, de kudde komt in het eerste weiland, kinderen, ouders en hond blijven staan en… de kudde waaiert uit, de lammetjes vinden hun moeder en binnen vijf minuten is het stil! Zelfs de moeders van de kinderen zijn nu ook… eventjes… stil.
En dan komt de spannende opdracht. Ik zet de kinderen aan het werk. Hond Kita is moe en moet uitrusten, “Welk kindje wil meehelpen?” Alle dertig kindjes willen dat wel. Ze maken een lange rij en houden elkaars hand vast. We lopen naar de kudde en we zijn nu allemaal hondjes.
“Hondje Kita blaft nooit en luistert altijd naar de herder. Hondje Kita kan heel goed sluipen!” En ja hoor, 30 kinderen zakken door hun knieën en muisstil “sluipen” ze in een lange rij naar de kudde. De kudde ziet dit aankomen, maar omdat dit zo rustig gaat, grazen de schapen rustig door. Ik laat de kinderen om de schapen heen lopen, niemand schreeuwt, iedereen is heel rustig. Ik vraag de ouders om ook mee te helpen en zo wordt er langzaam een cirkel om alle schapen gemaakt. De schapen blijven rustig. Iedereen staat stil.
Nu vraag ik of de kinderen de cirkel aan hun kant iets kleiner willen maken. De druk op de kudde wordt iets groter en de schapen draaien hun kop richting ouders. Langzaam lopen de kinderen nog meer naar de schapen toe en de schapen lopen daardoor rustig naar de ouders toe, totdat… de druk te groot wordt en de schapen snel tussen twee moeders door naar de “vrijheid” lopen. Een schaap is een kuddedier en het gevolg is dat alle 200 schapen met lammetjes tussen de moeders doorlopen. Tot grote hilariteit van de kinderen want de ouders konden de cirkel niet gesloten houden.
Er wordt gelachen en er is tijd voor ontspanning na deze spannende opgave. Ik vraag de kinderen om naar het weiland naast de stal te lopen, want daar staan nog 5 schapen apart achter het net. Deze dieren zijn “leeg” gebleven: dit is een boerenuitdrukking, het betekent hetzelfde als: helaas hebben wij moeten constateren dat het moederschap niet voor hen is weggelegd.
Snel roep ik: “Niet aan het net zitten, dat mag niet! Want er staat stroom op.” Een moeder kijkt mij verschrikt aan… “Komt goed”, fluister ik… “Kinderen leren snel…”
Bij de 5 schapen aangekomen laat ik nog het een en ander zien, wat de hond kan en het uur is omgevlogen. Ouders en kinderen lopen opgewekt door het weiland terug naar de auto’s. ik loop achter de groep aan en kijk tevreden naar de kids voor mij, met m’n hondje naast mij.
Eén meisje drentelt een beetje heen en weer en blijft dan staan en kijkt mij én de hond aan. Het is Kim, ze staat op 5 m afstand. “Het is wel een lief hondje, hè,” zegt ze tegen mij. Ik stop, leg Kita af in het gras en ik zeg tegen Kim: “Ja, dit hondje blaft niet, bijt niet, gromt niet, het hondje wil alleen maar werken en als ze moe is wil ze geaaid worden.”
Ik hurk naast m’n hond en ik aai de hond. Kita sluit haar ogen. Ik nodig Kim uit om naast mij te komen staan. Ze staat nu links naast me en rechts van me ligt de hond en ik aai nog steeds de hond. “Zou je de hond durven te aaien?” (Kinders en ouders zijn inmiddels bijna van het weiland af). “Ja!” antwoordt ze zachtjes.
Ik maak ruimte en ze aait zachtjes de hond!!!
Ik ga staan, hond links, meisje rechts van me. “Kom we gaan een stukje lopen.” Kita volgt gedwee, de hondenriem hangt slap en terwijl we wandelen, geef ik Kim de slappe riem. Ik loop nog steeds tussen hond en het meisje in, maar net iets langzamer zodat ik schuin achter Kim loop. Ze loop nu dus eigenlijk “alleen” met de hond.
Ik fluister tegen het meisje: “Zeg hard: lie down, tegen de hond!” Dat doet ze en… de hond gaat liggen…! Ik wacht even, ik steek mijn duim op en Kim glimlacht… “Zeg hard: Volg, tegen de hond!… en ik zet bijna tegelijk met Kim een stap naar voren en de hond volgt!… Na 5 minuten loopt ze alleen met de hond aan de losse riem over het weiland naar de auto’s en ik loop er 3 meter achteraan…. Met een brok in mijn keel.
foto: Jeannemieke Hectors |
P.S. Wil je ook onze schapen en lammeren komen bewonderen? Kom op Tweede Paasdag naar onze lammetjesdag!