Van tijd tot tijd krijg ik leuke reacties op mijn blogverhalen. De meeste reacties kreeg ik van het verhaaltje dat op 16 september geplaatst is. Dat verhaal ging over een muisje en het was een verhaal met allerlei kleuren. Hieronder een andere kijk op “kleuren in de polder”.
Na de intensieve en prachtige wandelweken in de Morvan (Frankrijk) ben ik zaterdagavond laat thuis gekomen. De koffers vol met vieze kleren blijven op zondagochtend nog even in de gang staan, want ik wil éérst naar de kudde. Zodra ik mijn schapenschoenen aantrek en een hoed opzet staan de honden Kita en Spyck te trappelen van ongeduld. Ze zijn nog schoon en droog en mogen dus voorin de bus. Spyck de jongste, op de grond, naast het gaspedaal en moeder Kita op een kleedje op de bank, naast mij.
Als we bij Schipluiden de polder in rijden, wordt Kita meestal onrustig: of ze ruikt de polder of ze merkt het aan mijn rijgedrag. Maar steevast voorbij Schipluiden gaat ze zitten en kijkt naar buiten en begint te snuiven. Aangekomen bij de boerderij aan de Woudweg, sprint Kita uit de auto en rent naar het hek. Ik zet Kita nog even vast aan het hek, want ik wil eerst nog even 15 min “trainen” met Spyck de pup van 8,5 maand. Deze jonge hond is er echt aan toe om aan het werk gezet te worden, want ze vertoont af en toe “verveelgedrag”.
Daarna gaan we met z’n allen op stap, het is een mooi spul bij elkaar. Maar wie zijn “we” dan wel? Allereerst de 2 genoemde honden, natuurlijk mijn kameraad nummer 39, de leider (de hamel) van de kudde, gevolgd door 150 dames (de ooien) en twee vreemde schapen, die een paar weken aan het logeren zijn. Het zijn eigenlijk een soort “winterschilders”, want zij zorgen in deze periode voor een kleurrijk geheel.
Zij hebben een “klimbroekje” aan en aan dat klimbroekje zit “een kleurpotlood”. Vandaag is het de kleur rood. Geel en groen zijn al door de logees gebruikt toen ik op vakantie was. Dat kan ik zien aan de ruggen van de ooien. Veel schapen hebben reeds de kleur geel of groen op hun rug.
Hoe werkt dat nu met zo’n “winterschilder”? Dat gaat als volgt: de winterschilder, onze logé, is een ram (mannetje) en maakt een date met de ooi (een vrouwtje) als er een klik is (en dat is er snel) dat belooft de ram zijn geliefde “eeuwige” trouw, waarop de ooi dan zegt: “Oké, dan wil ik wel een kind van jou”.
Dit is niet de plaats om uitvoerig de details te vermelden, maar het komt er op neer dat de “liefdesdaad” vrij snel (dus eigenlijk in een wip) gedaan wordt. Aan het einde van dit gelukzalige moment doet de logé (de dekram) een stapje terug en veegt op datzelfde moment met het dekblok (het rode kleurpotlood) over de rug van de ooi. Deze kleur is watervast en blijft er maanden op zitten.
Doordat de ooien nu gekleurd zijn weet de boer/herder welke ooien er gedekt zijn en nog belangrijker: wanneer de ooien gedekt zijn. De draagtijd is 5 maanden min 5 dagen. Dus de boer/herder weet dan precies wanneer de ooi “af moet lammeren” (wanneer het lammetje geboren wordt). Waarom nu de verschillende kleuren? De cyclus van een schaap is 17 dagen. We beginnen met geel, na 17 dagen vervangen we de dekblokken voor groen, en weer 17 dagen later door rode dekblokken.
Na 5 maanden weet de boer dat alleen de ooien met de gele kleur naar binnen moeten voor het aflammeren. 17 dagen later komen de ooien met groene kleur naar binnen en de geboren lammetjes van de gele ooien gaan dan al weer na een volgende stal. En weer 17 dagen later komen de rode ooien naar binnen en verhuizen de ooien en lammetjes van de groene kleur naar de volgende stal.
ram met dekblok en ooien |