Een kleine 250 lammetjes staan in de stallen en willen allemaal naar buiten toe. De lente komt er aan, ontluikende bloemen en planten, ook de bomen lopen al uit, het gras groeit en vraagt om gegeten te worden, de lammetjes willen dartelend de wei in. De tijd van de bloemetjes en de bijtjes. Deze teksten zult u menigmaal de komende weken tegen komen in natuur- en weekbladen. De lente komt!
Maar… is het dan altijd “rozengeur en maneschijn?”
NEE… dat is het niet altijd. Natuurlijk schrijf ik deze blogverhalen om de kudde te promoten. Hoe meer lezers, hoe meer draagvlak om de kudde te behouden. Ik schrijf over de dingen die ik meemaak, dingen die mij raken. Het zijn “mijn belevenissen als herder” bij de kudde. Bijna altijd leuk of mooi, maar soms ook vervelend en triest. En daar schrijf ik vandaag over.
In de media wordt altijd het aantal lieve kleine lammetjes vermeld. Zelden of nooit leest men dat het fout gaat, over verstoten lammetjes, over lammetjes die na enkele dagen het niet meer redden, over doodgeboren lammetjes. Wist u dat er bijna 10 % van de lammetjes het niet halen? Op 250 lammetjes, is dat veel, maar het is wel de realiteit.
Onze 250 lammetjes worden in een paar weken tijd geboren. Het is een hele drukke periode. Coördinator Aad wordt ondersteund door 3 MBO studenten, jonge mensen die diergeneeskunde studeren. Het is geen 8 tot 5 stage. Ook ‘s nachts zijn er bevallingen en de studenten zijn er bij en proberen dit zo goed mogelijk te begeleiden. Maar worden ook geconfronteerd met dode lammetjes.
Een ooi brengt een dood lam op de wereld. Veel tijd om hier lang bij stil te blijven staan is er niet. Er kan nog een tweede of derde lam komen. Zo niet dan staat de volgende ooi op het punt om te bevallen. Ik ben regelmatig op de boerderij. Er zijn enkele schapen die elk moment zullen bevallen. We hebben de dieren in verschillende stallen staan. Een ooi bevalt van twee kleine lammetjes, maar helaas… ze laat de lammetjes niet drinken. Ze verstoot de kleintjes. Er rest ons niet anders dan de lammetjes weg te halen, apart te zetten in een kraamhok en dan zo snel mogelijk met een flesje met warme melk de kleintjes proberen te redden. Dit worden dan de “paplammetjes”.
Bijna tegelijkertijd, in de andere stal bevalt 007, James, het leiderschaap. Dit dier heeft toch wel bij mij een speciaal plaatsje gekregen. Maar het valt niet mee, het wordt een zware bevalling. Er is een stuitligging, dus het wordt een moeilijke bevalling, de pootjes kunnen niet gepakt worden door de “verloskundige”. Het wordt een hele strijd en helaas… het lammetje komt dood op de wereld.
Veel tijd om te treuren is er niet “er moet er nog een van afkomen” hoor ik zeggen, het is een vakterm en het betekent dat er nog een lammetje in de baarmoeder zit. Ook het tweede lammetje wordt helaas dood geboren. 007 redt het maar net, ze is bekaf. Plotseling zie ik Aad naar de andere stal lopen en komt met de twee zo juist geboren paplammetjes aanzetten. Deze lammetjes worden direct ingewreven met de nageboorte van 007. Hierdoor krijgen de paplammetjes dezelfde geur als 007. Als je dit heel snel na de geboorte doet dan heb je kans dat de moeder dit als haar eigen kind(eren) ziet.
En ja… hoor! De twee paplammetjes worden geaccepteerd door de nieuwe moeder. 007 is nu dus stiefmoeder geworden. Ze weet het alleen zelf niet. In de grote mensenwereld zou dit onacceptabel zijn. In de schapenwereld is dit toegestaan. Het schapenleed wordt hiermee beperkt. De 2 paplammetjes hebben een (nieuwe) moeder en hebben volop kansen op een mooi schapenleven.
Moeder 007 koestert “haar” kleintjes en geniet van het moeder zijn. Wat rest zijn de dode lammetjes… het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Nee… het is de realiteit bij een schaapskudde, die weinig belicht wordt. Schapenleed… het is er wel.
De twee dode lammetjes van James
Hieronder James en de adoptielammetjes in de potstal: